Leestijd 11 minuten

Tijdens deze pandemie zien we wereldwijd een grote drang naar het vergaren van zoveel mogelijk informatie. Zeker als mensen een hoge mate van onzekerheid ervaren en niet makkelijk toegang hebben tot betrouwbare informatie, is de zucht naar het zoeken naar informatie groot. Veel mensen zijn actiever op de sociale media, lezen wetenschappelijke informatie buiten hun eigen vakgebied of begripsniveau en zoeken naar gelijkgestemden om ideeën en visies mee uit te wisselen. Het leidt tot meningsverschillen, ruzies, maar ook tot verbroedering en het vormen van complot- en actiegroepen. In landen waar overheden zelf belangrijke verspreiders van mis- of desinformatie zijn (zoals Nederland) is er meer impuls tot dergelijke bewegingen.

We worden overspoeld met informatie. Wie goed van alles op de hoogte wil blijven, heeft daar bijna een dagtaak aan. Het grote plaatje overzien, is voor mensen met een baan, school, het huishouden, sport, ontspanning en de zorg voor anderen welhaast onmogelijk. De meeste mensen kunnen zich daarom slechts ontfermen over hun eigen situatie. Zorgen en praktische problemen zijn voor velen acuut.

Overconsumptie van media informatie gerelateerd aan COVID-19 vergroot de onzekerheid: mensen ervaren meer ongerustheid, angst, stress en zelfs gevoelens van depressie. Om gevoelens van onrust en ongewenste gedragsverandering te beperken, moet de overheid meer de regie nemen en ervoor zorgdragen dat burgers altijd in begrijpelijke taal beschikking hebben over de nieuwste informatie; informatie die niet onverklaarbaar afwijkt van de dan geldende gangbare internationale denkwijzen en waarbij steeds duidelijk wordt uitgelegd waar nog onzekerheid over is en waarom dat zo is.

We begrijpen ‘corona’ helemaal niet

Wat wij in Nederland ‘corona’ noemen, is een nieuw virus welke een nieuwe ziekte veroorzaakt. Maar hoezo is ‘corona’ nieuw? Want coronavirussen bestaan al heel lang. Voor veel mensen is ‘corona’ gewoon een variant op de ons bekende coronavirussen (een zware verkoudheid) of een nieuw soort ‘griep’, voornamelijk gevaarlijk voor oudere mensen en mensen met een ‘zwakke gezondheid’.

‘Corona’ beheerst ons hele leven en toch begrijpen we er maar weinig van. Ergens logisch, want ook de wetenschap ‘weet’ nog niet veel van dit nieuwe virus. Maar de hele simpele basis zou toch eenvoudig te communiceren moeten zijn. Dit virus is inderdaad een coronavirus, maar een nieuwe variant. Deze nieuwe variant (SARS-CoV-2) veroorzaakt een nieuwe ziekte (COVID-19). Het ziektebeeld lijkt inderdaad op dat van een verkoudheid, maar dat wij het verschil tussen een ‘gewone’ verkoudheid en corona niet kunnen aanvoelen, begrijpen veel mensen niet, of willen dat niet begrijpen, wat ruimte biedt om de risicomarge wat ruimer te maken. ‘Het zal wel een verkoudheid zijn.’ Sommige mensen blijven thuis en laten zich testen, de meeste mensen echter niet.

Daarnaast is er een groep mensen die ‘niet meer mee wil doen’ en doelbewust met COVID-achtige klachten onder de mensen gaan. Sommigen van hen geloven niet in het bestaan van deze nieuwe ziekte en sommigen geloven niet dat ze daadwerkelijk een ander persoon zullen besmetten. ‘Het beschermende muurtje’ betekent voor hen dat ‘kwetsbare’ mensen zichzelf tegen besmetting moeten beschermen, als ze dat willen. Na negen maanden coronacrisis steekt in de Nederlandse media nog bijna wekelijks de kop op dat een tweestromensamenleving mogelijk en wenselijk zou zijn: kwetsbaren krijgen een veilige, covidvrije zone en de jongere, niet ‘kwetsbare’ burgers kunnen zich dan weer vrij in de samenleving bewegen.

Vele discussies en onrealistische denkbeelden zouden makkelijk te ontkrachten zijn, door meer informatie te geven. Nu blijft het leed van coronaslachtoffers in Nederland grotendeels verborgen: in de media, maar ook in overheidstoespraken wordt weinig aandacht besteed aan de (langdurig) zieken en gestorvenen. Aangezien nog veel Nederlands zelf niemand kennen die (ernstig) ziek is geworden van COVID-19, blijft de crisis voor hen ook ongrijpbaar.

Door weinig aandacht te besteden aan de gevolgen voor de mensen in risicogroepen en na te laten de grote onderlinge verbondenheid en verwevenheid tussen alle mensen in de samenleving uit te leggen, houdt de overheid de illusie dat een tweestromensamenleving überhaupt mogelijk zou zijn in stand. Het ‘beschermende muurtje’ is in de praktijk onmogelijk gebleken. Toch refereert de overheid hier in persconferenties nog steeds aan en geeft daarmee teveel stof tot discussie.

De overheid als verspreider van misinformatie

Niet alleen geeft de overheid teveel ruimte voor discussie en speculatie, de Nederlandse overheid en de overheidsinstituten zijn tijdens de epidemie in Nederland de grootste verspreiders van misinformatie gebleken. Toen wereldwijd over een pandemie werd gesproken en een virus met veel ernstiger ziektebeeld en gevolgen dan influenza, sprak premier Rutte in persconferenties nog altijd over ‘een griepje’. En waar vele landen vergaande maatregelen troffen om het virus buiten de landsgrenzen te houden, grapte de premier in een televisie interview dat handen schudden geen enkel gevaar opleverde. De behoefte aan meer informatie werd daar gecreëerd.

Sinds die eerste overheidsboodschappen over SARS-CoV-2 heeft de overheid vaker (via ministers, maar ook via de overheidsinstituten) informatie verspreid die haaks staat op internationale bevindingen en ervaringen. Op het gebied van mondneusmaskers voor het publiek bijvoorbeeld, in richtlijnen voor zorgmedewerkers en met betrekking tot de bevattelijkheid en besmettelijkheid van kinderen. De symptomenlijst op de website van het RIVM wijkt af van internationale lijsten. Datzelfde geldt voor de identificatie van risicogroepen. OMT-voorzitter Jaap van Dissel haalde tijdens kamerbriefings meermaals reeds ontkrachte wetenschappelijke onderzoeken aan, verschillende OMT-leden treden naar buiten met inzichten die afwijken van onderzoeken uit buitenlanden en de overheid zegt in persconferenties deze inzichten te vertalen naar beleid.

Zonder een onuitputtelijke opsomming te willen geven: het valt veel burgers op dat de
(wetenschappelijke) informatie in Nederland vaak afwijkt van kennis die in andere landen wordt opgedaan. Soms wordt informatie gaandeweg stilletjes aangepast op websites van de rijksoverheid, het RIVM en de LCI. Dit wekt de indruk dat dingen verborgen worden gehouden. Dit leidt bij veel burgers tot een drang naar het zoeken van ‘kloppende informatie’, waarbij informatie vaak als ‘kloppend’ wordt beschouwd als het de eigen vermoedens of inzichten bevestigt.

Het coronabeleid schept verwarring

Hoewel de schijnwerper sterk gericht staat op alle excessen, is het wantrouwen in overheidsinformatie over corona groter en verspreid over een veel meer diverse groep Nederlanders: een op de tien Nederlanders gelooft dat er vieze spelletjes gespeeld worden, 7% gelooft dat grote bedrijven binnen de farmaceutische industrie opzettelijk ziektes verspreiden om medicijnen te kunnen verkopen, nog eens 7% gelooft dat het coronavirus is ontwikkeld door de Chinese overheid. Ruim 4% gelooft dat samen met het toekomstige vaccin een chip zal worden geïnjecteerd om mensen permanent te blijven volgen en 2% gelooft dat het virus een manier is om de effecten van 5G-torens te verdoezelen[1].

De corona-aanpak van het kabinet zorgt voor veel verwarring. Wat is nu het doel en wat is de strategie? Wat is ‘maximale controle’? En wat is eigenlijk ‘sturen op ziekenhuiscapaciteit? En is het nu wel of niet de bedoeling dat ‘jonge, gezonde mensen’ besmet raken? Hoe bereiken we die groepsimmuniteit als we anderhalve meter afstand moeten houden? Waarom kunnen die ‘kwetsbare’ mensen zich maar niet afschermen? Moet de jongere bevolking daar echt onder lijden? Het leven zou gewoon door kunnen gaan, (bijna) zoals normaal, als die groepen ervoor zorgen dat zij niet besmet raken. Videobellen met opa en oma en in de tuin op bezoek en we zijn een eind op weg naar groepsimmuniteit. En ‘kwetsbaren’ moeten toch zelf kunnen bepalen of ze het risico op besmetting en ziekte willen aanvaarden?

Het beeld dat hier wordt geschetst is geen ‘eigenwijze’ misinterpretatie van ‘asociale mensen’, maar de officiële Nederlandse strategie. Rutte heeft geen tweede toespraak gehouden, waarin deze strategie herzien werd. Sterker nog; bij iedere persconferentie spreken premier Rutte en minister De Jonge nog altijd over ‘maximale controle’, beschermen van de kwetsbaren en ‘de zorg niet overbelasten’, terwijl premier Rutte tegelijkertijd ontkent ooit een toespraak te hebben gehouden over groepsimmuniteit. Het onderwerp was meermaals onderdeel van lange kamerdebatten en werd nooit duidelijkheid gegeven. Het blijft voor zowel de bevolking, als voor vele Tweede Kamerleden nog altijd onduidelijk welk doel de overheid nu nastreeft. Dit geeft aanleiding tot gevoelens van wantrouwen, of het gevoel ‘voorgelogen te worden’. Veel burgers hebben zelfs het gevoel gedwongen mee te werken aan een (bio)medisch experiment.

De infodemic risk

Het vergaren van online informatie zeker niet zonder risico’s: binnen echokamers en filterbubbels horen we steeds dezelfde perspectieven op de zaak, waarbij geruchten en ander onbetrouwbaar nieuws zich snel verspreiden. Vooral in deze tijden van stress en gevoelde schaarste zijn we minder in staat om informatie te beoordelen op hun betrouwbaarheid. We worden makkelijker beïnvloedbaar door desinformatie. Uit onderzoeken blijkt dat een meerderheid van de mensen vaak (online) wordt blootgesteld aan bekende geruchten over COVID-19. We worden geacht kaf van koren te kunnen onderscheiden en informatie goed in te kunnen schatten, zonder daarvoor hulpmiddelen te krijgen of met gedragswetenschappelijk ingericht communicatiebeleid.

In de overheidscommunicatie lijkt er amper aandacht voor de rol van digitale communicatie in de verspreiding van foutieve informatie (de zogeheten ‘infodemic risk’). Sterker nog, de overheid schiet zelf tekort op een aantal kernregels van risicocommunicatie: bijvoorbeeld erkennen wanneer je iets nog niet goed weet, duidelijk toegeven als je vergissingen hebt gemaakt, en het bieden van enig perspectief.

In een samenleving die zo sterk streeft naar duidelijkheid, geven informatiegaten hoge ‘infodemic risks’. Informatiegaten (of ‘data voids’) zijn plekken waar in snel tempo veel zorgen ontstaan, terwijl er nog weinig feiten online staan. Hier verspreiden geruchten zich snel, of erger: bewuste desinformatieverspreiders springen in die gaten. Er wordt momenteel gebouwd aan dashboards die snel dit soort plekken op het internet lokaliseren, zodat tijdig kan worden ingegrepen. In Nederland is de naar informatie zoekende burger grofweg in drie categorieën onder te verdelen:

  1. Mensen die voornamelijk kabinetsbeleid ondersteunende informatie lezen en delen.
  2. Mensen die voornamelijk informatie delen en lezen waaruit blijkt dat overheidsbeleid te laks is en de ernst van de situatie wordt onderschat.
  3. Mensen die voornamelijk informatie delen en lezen waaruit blijkt dat overheidsbeleid te streng is en de ernst van de situatie wordt overschat.

‘Complotwappies’

Met name de laatste categorie heeft een onevenredig groot aandeel in de verspreiding van desinformatie en wordt dit door hen tevens ingezet als propagandamiddel om zich te verzetten tegen coronabeleid van het kabinet. In de volksmond wordt aan deze groep gerefereerd onder de term ‘complotwappies’ of ‘covidioten’. Dit zijn paraplutermen voor zowel ontkenners van het virus (corona is een hoax) als voorstanders van ‘uit laten razen’ (‘corona is geen killervirus’).

De ‘complotwappies’, complotdenkers of ‘kritische denkers’ vallen uiteen in een aantal groepen:

  1. Mensen die overheidsinformatie wantrouwen en zelf naar alternatieve informatie zoeken.
  2. Mensen die via social media actief campagne voeren tegen de coronamaatregelen. Deze groep vindt vooral aansluiting bij de burger/expertgroep RedTeam, de actiegroep Containtment.nu (actiegroep voor een indambeleid) (mensen die vinden dat de overheid te weinig doet om het virus te bestrijden) of bij coronabetrokkenen met een ‘alternatieve visie’ als Maurice de Hond, Ira Helsloot, Robin Fransman, Wouter Keller, Hans Koppies, Robert Jensen, Lange Frans en Wybren van Haga (mensen die vinden dat de overheid het virus vrij moet verspreiden, zonder maatregelen te treffen), die een alternatieve visie bieden op de gangbare wetenschappelijke visies op SARS-CoV-2.
  3. Mensen die sympathiseren met of lid zijn van de actiegroep Viruswaarheid onder leiding van Willem Engel. Deze groep ontstond uit corona-sceptici, die onder de slogan ‘liefde en geduld’ bezwaar aantekende tegen de in hun ogen vergaande maatregelen
    coronamaatregelen, zich wilde verzetten tegen ‘het nieuwe normaal’ en de macht van de ‘Big Pharma’. De groep organiseerde demonstraties en protesten die in de loop der tijd meer gingen lijken op door de overheid verboden evenementen uit de party scene, dan een ideologische missie. De actiegroep won met name in de zomermaanden veel sympathisanten, maar moest daarna aan invloed en bereik inleveren omdat de groep duidelijker de overtuiging naar buiten bracht dat corona een overheidscomplot zou zijn en in verband werd gebracht met hooligans en radicaal rechtse organisaties. De groep kwam in opspraak door radicale acties zoals telefonische doodsbedreigingen en scheldpartijen aan een woonzorgcentrum, het fotograferen en lastigvallen van mensen in GGD teststraten en het fysiek en telefonisch lastigvallen van schoolbestuurders vanwege de mondkapjesplicht in sommige middelbare scholen.

Polarisatie en verbinding
Wanneer gelijkgestemden onderwerpen met elkaar bespreken, hebben ze de neiging extremer te worden in hun overtuigingen, in plaats van gematigder. In Nederland zien we deze ontwikkeling met de golfbewegingen van de pandemie meebewegen. De aantallen mensen met een uitgesproken standpunt vóór of tegen maatregelen neemt toe. De samenleving polariseert: de ‘kwetsbaren’ die zich afschermen en de ‘niet kwetsbaren’ die doen of er niks aan de hand is. Je bent voor óf tegen mondkapjes. Voor óf tegen Rutte. Om de samenleving bijeen te houden, is het belangrijk deze polarisatie – net als het virus zelf – direct, snel en efficiënt te bestrijden. Preventie is de beste methode. Tussen twee uitersten zit de verbinding. We moeten het samen doen. Iedereen zit in hetzelfde schuitje. Voor een nog altijd onbekend virus, lopen we eigenlijk allemaal risico.

Een kleine groep verzet zich actief tegen het coronabeleid en probeert dit met kleine en grote acties te ondermijnen. Veruit de meeste sceptici echter houden zich aan de maatregelen, of hebben er respect voor als anderen zich er wel aan willen houden. Bij hen komt de argwaan vooral voort uit het gevoel dat er iets niet klopt, of doordat zij een grote discrepantie zien tussen de Nederlandse informatie over SARS-CoV-2 en informatie uit andere landen, of er een leefstijl op nahoudt waar risico-acceptatie een belangrijk onderdeel van uitmaakt.

Onderzoek tijdens de ebola epidemie in Sierra Leone leerde dat complotdenken vaak samengaat met een zwak vertrouwen in de overheid/overheidsinstanties, deviantie, angst voor inkomstenverlies en angst voor ontwrichting, vaak in combinatie met risico-acceptatie (‘ik accepteer het risico’ want ‘alles moet bij het oude blijven’ dus verwacht ik dat ‘iedereen het risico moet accepteren’). De situatie in Nederland toont grotendeels dezelfde motivaties, terwijl in Nederland ook de onderschattende rol en boodschappen van de overheid een belangrijke rol lijken te spelen. “Het is maar griep.” “Griep is net zo dodelijk.” De boodschappen van het allereerste uur, die met zoveel stelligheid werden gebracht[2], worden nu tegen de beleidsmakers gebruikt. De ernst  van de situatie is niet meer over te brengen.  

Goede informatievoorziening, zeker vanuit de overheid, is zeer belangrijk om de infodemie tegen te gaan. Maar ook wanneer de informatie gemakkelijk beschikbaar en beter te begrijpen zou zijn voor iedereen, zouden er complottheorieën ontstaan. Conspiracies over vaccins bijvoorbeeld, ontstaan meestal niet door een gebrek aan informatie. Vaak gaan ze niet over de immunologische feiten achter vaccins, maar over macht, identiteit, natuur en geschiedenis.[3] Besteed aandacht aan die diepere existentiële thema’s, in plaats van mensen met een betweterige toon te onderwijzen – wat vooral verzet oproept.

Transparantie en uitleg over het beleid, het doel en de strategie, is van wezenlijk belang. Waarom doen we wat we doen? Waarom doen we bepaalde dingen niet? Waarom verlaten we nu de routekaart en nemen we een afwijkende beslissing? Waarom wijkt informatie in Nederland af van informatie uit andere landen? Neem de zorgen van burgers serieus en ga erover in gesprek. Een relatief kleine investering, die veel verschil maakt. Mensen die begrijpen waarom bepaalde regels gelden, kunnen ook anderen erop wijzen en zo kan er een gedeelde gedragsnorm ontstaan ten gunste van de bestrijding van het virus.

Auteurs:
Ginny Mooy, Myrna Over, Karlijn Roex

De informatie in dit artikel is gebaseerd op antropologisch onderzoek naar de invloed van gedrag op de ontwikkeling van de coronapandemie. Het coronavirus verspreidt zich met name door gedrag. Niet alleen het gedrag van de bevolking speelt een belangrijke rol, maar ook dat van de overheid en haar adviseurs. Hoe beleidsmakers en burgers elkaar in gedrag beïnvloeden en versterken en daarmee de coronapandemie blijven opstoken, lees je in het onderzoeksrapport ‘Opnieuw Bruggen Bouwen’. Raadpleeg dit document tevens voor meer brontoelichting.


[1] Kieskompas: zin en onzin over het coronavirus (onderzoek van eind april tot begin mei 2020). 15 augustus 2020

[2] Expert overconfidence

[3] Eula Biss (2014). On Immunity. Graywolf Press.

Ginny Mooy
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten. In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.

Deel op: