Leestijd 6 minuten
Misschien is er bij het kabinet geen moed om toe te geven dat er een verkeerde inschatting is gemaakt door groepsimmuniteit na te streven en in te zien dat ‘de beste experts van de wereld’ ook fouten kunnen maken.
“Eindelijk goed nieuws over corona”, meldde het nieuwsprogramma Nieuwsuur op 9 november. “Een sprankje hoop in deze pandemie”, noemde nieuwszender Al Jazeera de berichtgeving over het veelbelovende coronavaccin van Pfizer. Het ‘hoopgevende vaccin bracht de beurzen direct in juichstemming’, omdat het in de derde en laatste onderzoeksfase 90% effectiviteit laat zien. Het einde van de pandemie zou daarmee in zicht komen.
Het optimisme rond het vaccin is prematuur te noemen. Zo is nog niet duidelijk welke personen op welke manier voor welke duur door het vaccin beschermd kunnen worden. Tevens is het de vraag of het vaccin voldoende effectiviteit zal bieden als het virus muteert. Maar het enthousiasme is begrijpelijk; het biedt perspectief en hoop. De samenleving zou weer zonder restricties kunnen draaien. De hunkering naar een vaccin legt haarfijn bloot: met het nieuwe coronavirus valt niet te leven.
Volgens Minister De Jonge moeten we “inzetten op alles wat perspectief biedt op teruggaan naar het oude normaal.” De minister ziet vaccinatie daarbij als “onze beste troef”, wat in combinatie met “betere behandelingen” en “het veel intensiever testen” in de loop van het nieuwe jaar een teruggang naar het oude normaal moet inzetten. De drie routes naar perspectief, zoals premier Rutte het noemt. De premier en de minister lijken te accepteren dat een derde golf wellicht niet meer te voorkomen is. Misschien is dat te wijten aan het uitgangspunt achter het kabinetsbeleid sinds de uitbraak in Nederland in februari begon: de gedachte dat slechts groepsimmuniteit een einde kan maken aan ‘corona’. Dat een vaccin – in deze fase – niet per se langdurige groepsimmuniteit oplevert, maar misschien eerder collectieve preventie biedt die ook op andere manieren bereikt kan worden, ziet het kabinet over het hoofd.
De Nederlandse bevolking is nog niet enthousiast over het vaccin. Bijna veertig procent van de bevolking wil zich niet laten vaccineren. Het kabinet staat voor een grote uitdaging om deze burgers van gedachten te laten veranderen. Geen enkele strategie werkt immers, als mensen niet meewerken. Zelfs collectieve vaccinatie niet. Er is geen wondermiddel. Om mensen mee te laten werken, zullen zij er van doordrongen moeten zijn dat preventie noodzakelijk is. En juist daarin is in Nederland weinig tot niets geïnvesteerd.
Om mensen ‘mee te laten werken’ is het noodzakelijk dat zij weten waaraan ze moeten meewerken. En die visie ontbreekt in Nederland. Eigenlijk is de boodschap steeds sussend geweest. Dat het virus verspreidt is niet zo erg, zolang de ouderen en ‘kwetsbaren’ in de samenleving maar niet massaal ziekenhuiszorg nodig hebben. Zij mogen de ‘zorg niet overbelasten’. Het kabinet stuurt op ziekenhuiscapaciteit, iets waar burgers zonder verhoogd risico op een ernstig ziektebeloop weinig invloed op hebben. Niet iedereen wil offers brengen om de ‘kwetsbaren’ te ontzien. Dat is terug te zien aan de verminderde mate waarin burgers zich tijdens de tweede golf aan de maatregelen houden. Om de verspreiding van een virus ‘maximaal te kunnen controleren’ (premier Rutte) is het kabinet afhankelijk van het gedrag van de burger. Zeker in tijden van grote onzekerheid is het op lange termijn sturen van gedrag een hele uitdaging.
Het kabinet heeft tot nu toe een weifelend en inconsistent beleid gevoerd. Premier Rutte verzekerde de bevolking er steeds van met ‘de beste experts ter wereld’ aan het roer te staan en steeds ‘maximale controle’ te hebben over het virus, terwijl werkelijk alles mis ging. Zo was en is er nog steeds niet afdoende testcapaciteit en bij lange na niet genoeg (competente) menskracht om het bron- en contactonderzoek uit te voeren. Onder de bevolking is er weinig bereidwilligheid tot testen en – erger nog – het naleven van de quarantaine. Testen, traceren, isoleren, dé pijlers onder succesvol bestrijdingsbeleid. Nederland scoort, na negen maanden, nog altijd een matig op alle onderdelen. Het kabinet ging de bestrijding in met een onduidelijk doel: het virus gecontroleerd laten verspreiden in afwachting van groepsimmuniteit – ofwel door middel van natuurlijke infecties of in afwachting van een vaccin. De strategie: het virus maximaal controleren, de meest ‘kwetsbaren’ beschermen tegen infectie, de ziekenhuiszorg niet teveel overbelasten en de samenleving zo min mogelijk te belemmeren.
Nederland is een van de weinige landen ter wereld waar verspreiding onder de ‘niet kwetsbare’ personen van de bevolking als niet problematisch beschouwd wordt. Ons land kwam met deze strategie op een zevende plaats in de wereldranglijst met de meeste corona-sterfgevallen per honderdduizend inwoners te staan en heeft het, in vergelijking met andere landen, bijzonder slecht gedaan. Het besef dat de strategie niet werkt en het doel juist veel schade aanricht aan de volksgezondheid, de economie en de samenleving, lijkt langzaam in te dalen bij het kabinet. In de kamerbrief van Hugo de Jonge van 17 november jongstleden, wordt voorzichtig een ander doel geschetst: heel Nederland moet terug van risiconiveau 4 (‘zeer ernstig’) naar risiconiveau 1 (‘waakzaam’), waarbij weliswaar nog teveel verspreiding van het virus wordt toegestaan, maar waarbij er toch een breuk gemaakt wordt met de acceptatie dat het virus zich op hoog niveau mag verspreiden.
‘Voorzichtig’ want het kabinet lijkt nog niet bereid zich volledig te committeren aan dit doel. Als het aantal besmette mensen blijft dalen, hoopt en denkt het kabinet dat half december een eerste voorzichtige tussenstap gezet kan worden en stelt daarbij als voorwaarde dat heel Nederland dan binnen de signaalwaarde van risiconiveau 2 moeten zitten. Het einddoel, heel Nederland weer in risiconiveau 1 krijgen, hoopt het kabinet dan in de tweede helft van januari te bereiken. Een strategie om daadwerkelijk en snel terug te keren naar risiconiveau 1, is er niet. Met de huidige maatregelen (zoals afgekondigd op 17 november) en de te verwachten toename in nabije sociale contacten in de feestmaand december, lijkt het doel (het bereiken van niveau 1 in de tweede helft van januari) bij voorbaat onhaalbaar.
De route naar perspectief: vaccin, medicatie en testen. Het voorkomen van verspreiding en een niveau 0, waarbij er nog amper verspreiding is zodat geen maatregelen meer nodig zijn, staat nog niet op de routekaart van het kabinet. Het kabinet weifelt nog altijd en houdt – ook nu er afgetast wordt om over te stappen naar een strategie van minder verspreiding – de deur op een kier om toch sneller te kunnen versoepelen en verspreiding op hoog niveau toch toe te staan. Misschien heeft het kabinet nog niet voldoende geleerd dat ‘golven’ komen en gaan door versoepelingen en aanscherpingen en dat het toestaan van verspreiding onvermijdelijk weer zal leiden tot escalatie. Of misschien is er geen moed om op de schreden terug te keren, toe te geven dat er bij het begin van de uitbraak een verkeerde inschatting is gemaakt door groepsimmuniteit na te streven en in te zien dat ‘de beste experts van de wereld’ ook fouten kunnen maken.
Om ervoor te zorgen dat we – in afwachting van een vaccin – niet met de ene golf na de andere een derde lockdown in jojo-en, zou het kabinet nu al in moeten zetten op preventie. “Als je een ziekte niet kan krijgen dan kan je het ook niet overdragen op anderen. Als niemand meer de ziekte kan krijgen, dan kan niemand het meer overdragen en kan de ziekte zelfs verdwijnen.” Daar kan een vaccin bij ondersteunen. Het bereiken van blijvende groepsimmuniteit – ofwel door middel van natuurlijke infecties, ofwel door middel van een van de vaccins die nu in ontwikkeling zijn – is nauwelijks haalbaar. Collectieve preventie lijkt het maximaal haalbare, zoals dat ook geldt voor de vaccinaties tegen influenza, bijvoorbeeld. Een vaccin is echter zeker niet de enige manier om verspreiding te voorkomen. Andere landen bewijzen dat door volledig in te zetten op preventie, zoals een vaccin dat ook doet, verspreiding voorkomen kan worden.
Er is geen beter moment om voor een nieuw doel en een nieuwe strategie te kiezen dan in de daling van de tweede golf. Ons eerste vooruitzicht: samen Kerstmis kunnen vieren en de verspreiding toch op een heel laag niveau houden. Ons tweede vooruitzicht: in de lente is de uitbraak in Nederland onder controle. Iedere nieuwe besmetting kan achterhaald en geïsoleerd worden. Alle nieuwe brandhaarden kunnen opgespoord en geblust worden. Nederland is grotendeels vrij van ‘corona’ en de samenleving kan weer tot bloei komen. De bevolking kan rustig wennen aan het nieuwe vaccin en een nieuw kabinet kan zich dan buigen over het samenbrengen van het oude en het nieuwe normaal.
Dit artikel is onderdeel van het onderzoekspaper ‘Opnieuw bruggen bouwen’ (download hier).
Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten. In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.