‘Hevige rellen in Amsterdam. Marokkanen vallen Israëlische voetbalsupporters aan. Er is sprake van ernstig geweld. Er zijn mensen ontvoerd. Het IDF – het Israëlische leger – stuurt een reddingsmissie naar Amsterdam.’

Het was een enorme draaikolk, vorige week donderdag. Ook al kwam het niet als verrassing. De avond ervoor gingen er al zeer verontrustende filmpjes rond van Maccabisupporters die aan het provoceren waren en Amsterdammers die daarop op ‘Jodenjacht’ gingen. Criterium bleek een Israëlisch paspoort. Dus niet ‘any Jew will do’, maar Israëlische ‘Joden’. Of zoals het op de social media rondging: ‘de Zios’. Zionisten. Je kon erop wachten dat het misging en dat ging het dus ook.

De laatste keren dat de sociale media zó overliepen met beelden en hysterie was op 6 januari 2021, de aanval op het Capitool in de VS, toen op 7 oktober 2023, de aanval van Hamas op Israël en op 16 januari 2024, toen de tijdlijnen zich vulden met lyrische gedichten en zwijmelberichten van gebruikers die zich massaal moordenaar Richard K. uit Weiteveen voelden, die vrijwel live op social media zijn Poolse buurman en zijn vrouw vermoordde. Het slachtoffer was een Pool en dus fout, en dus was iedereen Richard. Iedereen in mijn tijdlijn kon zich ineens voorstellen dat iemand tot moord gedréven kan worden. Zonder de feiten te kennen. Maar het ging om een Pool en dus was het logisch dat die arme Richard geen andere keus had. Die Pool had Richard hier gewoon toe gedreven. Ach en wee voor Richard. En voor zijn vrouw en kinderen. Wat moesten ze lijden, en iedereen leed met hen mee.

Die moordenaarsrush is lang op sociale media blijven hangen. De rush én de roes. Het was ‘indrukwekkend’. En zelfs toen er in de dagen en weken erna steeds meer informatie kwam en Richard K. eigenlijk gewoon een koelbloedige en berekenende moordenaar bleek, hadden mensen het moeilijk om afstand van hem te nemen. Ze waren er te ver in meegegaan. En dus ergens medeplegers. Ze hadden zich zo ver in hem verplaatst, dat ze deel van zijn daad geworden waren. Kom daar nog maar eens op terug, zeker als de hele wereld je gewelddadige fantasieën heeft kunnen aanschouwen.

Chaos

Rond Richard K. waren het enkel de Nederlandse media die erop los gingen. Journalisten van het AD zweepten de boel op en vonden telkens wel weer een nieuw alibi wat Richard K. tot het wanhopige en tot het uiterste getergde ‘slachtoffer’ maakte. Toeschouwers werden echt wel een heel eind een bepaalde kant opgedúwd. Met de geweldsuitbarsting rond Maccabisupporters in Amsterdam was de hele wereld erbij betrokken. Een extra dimensie, met een dynamiek die zo heftig was, dat je de adrenaline gewoon door je beeldscherm kon voelen spuiten.

Nationale en internationale media buitelden over elkaar heen om de beelden te duiden en het verhaal te vertellen. Beelden die Maccabisupporters toonden die amok maakten in de binnenstad, gingen de wereld over als ‘Marokkaanse jongens die onschuldige Joodse toeristen aftuigen’. De chaos was enorm. Als er zoveel rook hangt dat je echt geen hand voor ogen meer ziet, dan weet je, hier wordt de waarheid moedwillig buiten beeld gebracht. Het rookgordijn geeft ruimte om een alternatieve werkelijkheid te creëren. Je ergste angsten leiden je er doorheen. Je vertrouwt op je instinct. Om je er een weg doorheen te kunnen banen, moet je zelf veel invullen. In Nederland is de angst voor moslims gigantisch. Joden, die kennen de meeste mensen van foto’s uit hun geschiedenisboek: van de holocaust. Niet als voetbalhooligans of mogelijke massamoordenaars. De suggestie was voldoende: de westerse wereld heeft zitten kijken naar een uitzinnige geweldsuitspatting van moslimterroristen tegen holocaustslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. En het was angstaanjagend. Alleen, zo gebeurde het niet echt.

Het is een typische oorlogstactiek. Met behulp van propaganda, door het wekken van suggesties die doodsangsten opwekken, slaan soms zelfs hele dorpen op de vlucht en kan territorium ingenomen worden zonder dat men er voor hoeft te vechten. Israël is er een koning in. Hasbara. Het betekent letterlijk ‘uitleggen’, maar misschien kan je het beter construeren noemen. Het zijn constructies. Constructies die vaak gebruikt worden als scare tactic. Angst aanjagen. Alsof je er zelf middenin zit. Je wist al dat het een pogrom was, voordat je zelf de beelden had gezien. En daarom zag je een pogrom, terwijl je in werkelijkheid naar Maccabisupporters keek die gewelddadig waren tegen Amsterdammers.

Waar rook is

Er was een heel leger mensen voor nodig om de mammoettanker van de Hasbara te keren. Annet de Graaf en Benjamin Buit toonden de wereld de echte beelden en vertelden het echte verhaal. Reporter Left Laser verzamelde verhalen voor een reconstructie, en stukje bij beetje krijgen we beeld. Beeld dat haaks staat op het praatje van de pogrom, van zwaar mishandelde Joodse toeristen. Op straat liepen niet alleen voetbalsupporters, maar ook IDF-soldaten onder begeleiding van de Mossad (de Israëlische geheime dienst). Het was een provocatie van de hoogste orde. Naar verluid vernielden ze een taxi, mishandelden ze Amsterdammers, maar waren ze vooral niet gediend van de aanblik van Palestijnse vlaggen en scholden en joelden ze – hun genocide verheerlijkend – provocerende liederen in de straten van Amsterdam. ‘Dood aan de Arabieren.’ ‘We verkrachten jullie vrouwen.’ ‘Waarom zijn er geen scholen meer in Gaza? Omdat de kinderen dood zijn.’

Dat dit soort leuzen en liederen met trots werden gescandeerd, in de straten van een ander land, terwijl de hele wereld je verdenkt van oorlogsmisdaden, toont een onthutsende werkelijkheid. Het toont de moordlustige mens die ongegeneerd is over zijn daden. Die alleen zijn eigen realiteit ziet. Alleen zichzelf. Die zich niet schaamt en die zich niet kan beheersen. De moordenaarsrush hangt permanent in hun midden. Het is verontrustend en angstaanjagend en wat de kwestie nog veel erger maakt, is dat we het normaal moesten vinden. Dat het is weggewoven door alle machthebbers, door de politie is getolereerd. Dat er schouders over werden opgehaald. Dat zulke mensen zijn losgelaten in Amsterdam. Dat daar nog altijd niemand over tot inkeer is gekomen.

Trots op misdaden

In de Nederlandse media moet je naar de rauwe werkelijkheid zoeken. In de grootste krant van Israël verwoordde een Israëlische ooggetuige het angstaanjagend koel:
‘Er waren enorme bijeenkomsten en geschreeuw van ‘Dood aan de Arabieren’ op de belangrijkste pleinen van Amsterdam, naast geweld tegen mensen die Palestijnse vlaggen vasthielden. We wisten niet dat de georganiseerde gewelddadige reactie van de andere kant eraan zat te komen. Bij het verlaten van de wedstrijd zwierven 10 fans van Maccabi Tel Aviv door de trein op zoek naar een Palestijn om ‘in elkaar te slaan’ (hun woorden). Die hebben ze niet gevonden.’

Dus Maccabi Tel Aviv was zelf gewelddadig en tóch was het een pogrom? Omdat er een georganiseerde tegenreactie kwam? Ze is trots op de daden van haar reisgenoten, die moeten eruit, zelfs de krant lijkt totaal geen besef te hebben van de ongepastheid van het bericht. En dan moet het verhaal door krankzinnige bochten gewrongen worden om de uiteindelijke schuld bij de Amsterdammers te kunnen leggen. Het is een verheerlijking van verwerpelijk gedrag. Gewoon in de krant. In een artikel waar men zich slachtoffer waant van een pogrom. Wie met oorlogsmisdadigers heeft gewerkt weet; de euforie van de onoverwinnelijkheid is als een drug. Verslavend en opzwepend. En ze zijn volkomen straffeloos. Moorddadig solipsisme, noemt onderzoeker Goldberg het. Alleen zijzelf zijn echt. Ze leven in hun eigen realiteit.



Hun realiteit is onze realiteit

Zij leven in hun realiteit, maar wij ook. Pas een aantal dagen na de wedstrijd bleek dat Maccabi Tel Aviv wel degelijk een reputatie heeft: een van racisme, extremisme en geweld. Onder begeleiding van de Mossad mochten ze in Amsterdam huishouden. Onder de hoede van de Nederlandse politie mochten ze Palestijnse vlaggen vernielen, vandaliseren, provoceren en terroriseren. Er werden er slechts 20 van hen gearresteerd. Op het hoogtepunt van de rellen werd het van oorlogsmisdaden verdachte IDF toestemming gegeven een reddingsactie op touw zetten in de Amsterdamse straten. Het IDF dat mensen opblaast met piepers. En daar was slechts toestemming voor nodig van één PVV minister, die niet eens over defensie gaat.

Geert Wilders ontving de Israëlische delegatie. ‘Am Yisrael Chai’, het volk Israël leeft, zegt hij altijd trots. Net zoiets als Heil Hitler, een leuze die een sinister bondgenootschap beklinkt. Samen met Wilders mocht de minister van Buitenlandse Zaken – op steenworp afstand van het Internationaal Gerechtshof dat hem verdenkt van het (laten) plegen van oorlogsmisdaden – eisen dat Nederlandse burgers hard moeten worden gestraft en dat hun nationaliteit moet worden afgenomen. Je moet toegeven: Israël trekt de lijnen consequent door. Overal waar ze op bezoek komen, eisen ze een etnische zuivering van de Arabische volkeren in dat gebied. Gaza, de West-Bank, Libanon, Amsterdam. Of misschien was het alleen Wilders die zijn kans schoon zag om de lang gekoesterde wens in vervulling te laten gaan om Nederland eindelijk te ontdoen van moslims in het algemeen en Marokkanen in het bijzonder. Hij kreeg het in zijn schoot geworpen. Nooit zijn er grote incidenten geweest rond Marokkanen, maar nu Geert aan het Torentje van Schoof bungelt is er ineens een heuse pogrom. Het is gewoon bijna te mooi om waar te zijn. Nietwaar? Hasbara. Moorddadig solipsisme. We leven in hun realiteit.

Verraad

Dat die wedstrijd werd toegestaan, dat de racistische meute van Maccabi-supporters hierheen werd gehaald terwijl ze in Gaza een ondenkbaar wrede genocide plegen, waar ze trots op zijn, dat onder hen zich veel IDF soldaten bevonden, het was een totaal verraad aan de burgers van Amsterdam. Als je dit van tevoren had geweten, wist je dat het mis zou gaan. En het werd geweten. Amsterdammers werden in de val gelokt. Blootgesteld aan oorlogsmisdadigers. En ja, uiteraard sloeg de vlam in de pan. En vervolgens deed men verbaasd over de hitte. Als Annet de Graaf en Benjamin Buit er niet waren geweest, hadden we nooit de waarheid geweten. Toen de hasbara werd verbroken, hoefde er ineens geen reddingsactie meer te komen. Er waren geen ontvoerde Israëliërs meer en de hele ‘supportersploeg’ werd zonder verder onderzoek naar hún wangedrag, zo snel mogelijk op het vliegtuig terug naar huis gezet.

De Maccabirellen zetten de straten van Amsterdam in vuur en vlam. Het echte vuurwerk echter, ontplofte in de Tweede Kamer. Politici buitelden over elkaar heen om Nederlandse burgers te veroordelen, stevige repressie te eisen voor de hele bevolking en betrokkenen bij de rellen hard-harder-hardst te mogen straffen en hun zelfs uit hun eigen land te mogen trappen. Want het is hun eigen land. Het zijn Nederlanders. Ook al plachten politici hen Marokkanen te noemen vanwege hun dubbele nationaliteit. Ze zijn hier geboren. Ze zijn net zoveel Nederlander als Geert Wilders zelf. Als Nederlanders hebben zij recht op bescherming en zou hun veiligheid voorop hebben moeten staan. Het debat had over hun veiligheid moeten gaan, over bescherming van alle burgers, ongeacht hun achtergrond. Heeft de lokale bevolking recht om zich te verdedigen tegen buitenlandse agressie? A right to defend itself?

Een waas voor de ogen

De veiligheidssituatie en het ethische vraagstuk rond de aanwezigheid van (mogelijke) oorlogsmisdadigers in ons land werden in het debat echter ondergeschoven. Niet interessant. Er werd met name gesproken over integratie, over hoe de ‘moslimgemeenschap’ zich moet aanpassen, hoe zij zich klein moeten houden – als de ‘ander’ – en moeten buigen voor de Nederlandse normen en waarden. Weg met de eigen identiteit. Hasbara. Solipsisme. We leven in de Israëlische werkelijkheid. In navolging van dat land ging het debat over uitzettingen, ons ontdoen van onwelvallige personen, maar eigenlijk zelfs liever van die hele bevolkingsgroep. In gedachten waren onze politici al bezig met het zuiveren van de samenleving. Een echo van het Israëlische beleid. Het was een merkwaardige wanvertoning. Een groot politiek theater, dat van bloeddorst aan elkaar hing. De waas voor hun ogen was zo groot, dat de politici alleen zichzelf zagen. Solipsisme. Het tekent extreemrechts.

In de samenleving en op de sociale media groeit het verzet. Dat we aan de vooravond van een nieuw tijdperk staan, ontgaat onze volksvertegenwoordigers volkomen. Een tijdperk waar de jongere generaties niet langer zwijgen, maar hun trots en hun weerstand tonen. Het Nederland dat die politici ons daar voorschotelden, bestaat – zo het al ooit bestaan heeft – allang niet meer. Geen jongere in Nederland gaat de eigen identiteit opgeven voor een veronderstelde autochtone eenheidscultuur. Ze hebben een hele grote waaier aan keuzes. De wereld ligt aan hun voeten. Zij zijn de generatie van de open grenzen, van de globalisering, van ongekende mogelijkheden, van zijn wie je wíl zijn, maar niet die van een eenheidsworst. Ze zijn niet van de generatie van kruipen en schaamte. Ze zijn mondig. Ze eisen. Ze zijn wie ze zijn. En ze komen voor zichzelf op. Ze hebben hun eigen werkelijkheid. Voor hen geen hasbara. Hoe harder je het de kop indrukt, hoe creatiever hun verzet. Onder de hashtag laten zij luid en duidelijk weten dat ze trots zijn op hun standpunt. Free Palestine. Ze volharden in hun strijd. Geen publieke opinie van oude knarren en politici die wapens verkopen aan een gewelddadige staat kan hen deren. Ze hebben het morele gelijk aan hun kant.
Free Palestine

Free Palestine

Deze jonge generatie wil niet meer buigen voor de oude, koloniale mentaliteit. Ze laten zich niet langer beteugelen door de oude machtsstructuren, noch door de druk tot assimilatie die decennialang hebben gedomineerd. Ze zijn opgegroeid met de échte verhalen van de echte wereld, niet de gecensureerde versies die de staatspropaganda voorschrijft. Ze zien de hypocrisie, ze zien hoe antisemitisme als een wapen wordt gehanteerd, niet om Joden te beschermen, maar om de moslimgemeenschap te onderdrukken, om de Palestijnse zaak te smoren. Ze zien het voor wat het is. Het laagste van het laagste, het meest racistische wat je kunt bedenken. Een schaamteloze manipulatie die een genocide mogelijk maakt.
De Maccabirellen legt de kern bloot van wat het betekent om in een multicultureel Nederland te leven. Het gaat om het fundamentele recht op identiteit en bestaan in een land dat zichzelf als vrij en tolerant beschouwt. Ze zijn Nederlander en groeien niet meer op met het idee dat ze dankbaar moeten zijn voor hun aanwezigheid in dit land. Dat hoeft ook niet. Gelukkig durven zij het recht op te eisen zichzelf te zijn. Taboes te doorbreken. Die oude machtsstructuren te doorbreken. Hun plek in de samenleving op te eisen. De tijd van onderdrukking is voorbij. Deze generatie heeft laten zien dat het bereid is om voor de eigen identiteit te strijden. Dat integratie tweerichtingsverkeer is. Hoe harder het Kabinet Wilders roept, hoe meer de weerstand zal groeien. Ze zijn niet de ‘ander’. Ze zijn zichzelf.

Nederland telt vele burgers met een connectie met het Midden Oosten. Met gevoel van verbondenheid met de Palestijnen. Als land moeten we accepteren dat er onmogelijk sprake kan zijn van een bondgenootschap met een land dat genocide pleegt op een bevolking waar een groot deel van ons zich mee verbonden voelt. De rellen zijn een wake-up call. Oude strategieën van verdeel en heers werken niet langer. Deze jongeren zijn niet de ‘import’ die je kunt onderdrukken. De doodsbange, extreemrechtse vleugel van Nederland heeft weliswaar de macht, maar moet leren te integreren. Een Pool is niet ‘dus fout’, gewoon omdat het een Pool is. We kunnen ons niet allemaal vereenzelvigen met Richard K., zoals extreemrechts dat blijkbaar doet. Er was ook geen pogrom, hoeveel hasbara je er ook op loslaat. Het liep uit de hand. Maar in essentie ging het niet om een jacht op Joden, ‘want Joden’. Er werd gejaagd op ‘Zio’s’, maar zeker niet door iedereen. En omdat de schok over de excessen de essentie overschreeuwt, moet het misschien kalm benadrukt worden. Free, free Palestine.

Deel op:
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.