Het was een ijzersterk beeld dat BBB voorvrouw Van der Plas op Twitter plaatste tijdens het formatiedebat van afgelopen woensdag. Een meme van een blah-blah-blatende minion schreeuwde je in het gezicht, nog voordat je haar klagerige bericht had kúnnen lezen. Van der Plas klaagde verontwaardigd: hoe kón Timmermans de PVV zomaar uitmaken voor Minions? Zo disrespectvol.
Haar opwinding was zo oprecht, dat ze zelfs vergat haar favoriete toverwoord ‘dedain’ in te zetten. Verbolgen was ze. Een overduidelijke breuk met haar imago van sterke, no-nonsense kroegtijger die ze normaliter in de media probeert neer te zetten. Iemand die wel kan tegen een plaagstootje of een treiterij. Iemand die graag uitdeelt en ook wel wat kan incasseren. Haar reactie was out of character.
‘Politiek is framing’, het is een van mijn favoriete Wilders citaten. Hij is er de grote meester in. ‘Goede debater’, wordt dat door de pers ook weleens genoemd. Het zijn gewoon oneliners en beledigingen, goed getimed en goed ingezet, zonder enige inhoud, maar hij won er jarenlang de journalistiek mee voor zich in. En via de media ook het grote publiek. Hij durfde het allemaal tenminste te zeggen.
Ook Wilders zelf stond tijdens dat debat met zijn mond vol tanden. ‘Als dit het niveau is…’, stamelde hij wat. Maar aan zijn lichaamshouding was af te lezen dat hij geen weerwoord had op deze onverwachte aanval. ‘Met twee vingers in de neus,’ plaatste hij op X, met een filmpje van zijn debat met Timmermans, waaruit zou moeten blijken dat hijzelf de grote winnaar was. Als bemoedigend schouderklopje kreeg hij van zijn trollenleger de duimpjes nog wel omhoog. Maar hij had verloren, met armlengte afstand. Daarom heeft Wilders een hekel aan Timmermans. Hij kan niet tegen hem op. Geweeklaag was het resultaat. Daar stonden ze dan, de bully’s van het schoolplein. Huilie huilie te doen.
Nu de bully’s zelf een kabinet moeten gaan vormen, moeten ze zich toch wat meer aan gedragsregels houden en dat wringt. Ze zijn nu zelf gebonden aan fatsoen. En deugen. Dat plaatst hen in het defensief, waar ze geen woorden aan kunnen geven zonder terug te kunnen vallen op ordinair taalgebruik en kwetsende krachttermen. Ineens zijn woorden als ‘schandalig’, ‘walgelijk’ en ‘verschrikkelijk’ niet meer toereikend om hun positie te beschrijven. En hun vocabulaire is niet rijk genoeg om scherp terug te kunnen sturen naar hun eigen inhoud, zo ze die hebben.
Het zijn simpele trucjes die ik graag samenvat als de ‘Ben Shapiro methode’. In zijn boekje How to debate a leftist and destroy them, geeft Shapiro een paar gouden vuistregels waarmee ieder debat gewonnen zou kunnen worden. Leg continu inconsistenties bloot, dwing je opponent om een antwoord te geven, roep ‘ad hominem’ zo vaak je kan, zet ze altijd in het defensief want daar zijn ze niet in hun comfort zone, kom niet voor anderen op, heb niet teveel principes wat personen betreft maar focus je op ideeën. Dus wie het ook is en wat ze ook hebben gedaan, hebben ze een argument dat in je straatje past, dan gebruik je dat gewoon. Als je op X zit, dan ken je dit gedrag wel. De twee- of vierluikjes, extreemrechts dat een soort saamhorige club vormt waar de meest idiote figuren alsnog duizenden retweets kunnen verwachten, maakt niet uit wie het is. Als er maar kwetsende dingen in staan, het woordje ‘walgelijk’ en ‘alles moet kapot’ dan vliegen de retweets hen om de oren. En het belangrijkste: frame het debat. Neutraliseer de buzzwords.
Het is een uiterst vervelend en zelfvoldaan boekje maar eerlijk is eerlijk, die methode werkt wel. Zo heeft extreemrechts zijn eigen frames en buzzwords gevonden die heel effectief en treffend zijn. De term ‘deuger’, bijvoorbeeld, is steeds ijzersterk ingezet. Als mensen echt rechtvaardig willen zijn, stellen ze ook hun eigen zienswijze(n) ter discussie. ‘Kijk, wij hebben tenminste wel kritiek op onze eigen politici,’ zeggen ze dan trots. Terwijl ze precies doen wat er door hun opponenten van hen verwacht wordt. Ze beperken hun eigen invloed en geven het debat uit handen. Zo zijn er nogal wat mensen not done in hun ogen, die zullen ze nooit versterken, want daar willen ze niet mee geassocieerd worden. ‘Ik ben het nooit met hem eens, maar…’ Je kent het wel. Hun eigen imago gaat boven alles. Je moet je nooit verlagen tot het niveau van de ander. Erboven staan. De andere wang toekeren. Toeschietelijk zijn en vooral niet uit je slof schieten. In keurige bewoording jezelf af laten drogen en het strijdtoneel de rug toekeren. Met opgeheven hoofd. Zelfs woorden als ‘deuger’ of ‘linksmens’ kon mensen weer terug in hun hok laten kruipen.
Het is een te ver doorgeslagen interpretatie van beschaving. Als het netjes klinkt, is het beschaafd. Maar beschaving is niet per se keurig. Voor beschaving moet je soms knokken en niet met je koektrommeltje naar de bully lopen in de hoop dat hij jou over zal slaan. Als het een straatgevecht is, moet je bereid zijn te knokken. Bijt van je af. Smeed allianties. En ga niet zitten heulen met de vijand omdat je iedereen te vriend wil houden. Politiek is strijd en wie niet strijdt, kan zomaar de beschaving verliezen. Timmermans lijkt dat te hebben begrepen. Hij is nog zoekend, maar hij wordt er steeds sterker in. Hij heeft echter wel een grote handicap. Zijn achterban. Want moet hij zich nou wel tot dat niveau verlagen? Is beledigen wel de manier? Ze moeten er nog aan wennen, blijkbaar.
Als Timmermans sterk genoeg is om zijn eigen achterban te weerstaan en bereid is zichzelf in dat proces eventueel te offeren, kan hij het van Wilders winnen. Zo’n lange formatieperiode biedt een enorme window of opportunity om het tegenoffensief in te zetten. Wilders moet formeren, dat is een zwakke plek waar je hem best op mag raken. Dat zou hij zelf ook doen. Politiek is framing. Maak gebruik van zijn eigen spelregels.
Tijdens de formatie is Wilders toch een beetje de premier van alle Nederlanders. Mocht het daadwerkelijk tot een kabinet Minions I komen, dan zal Wilders – ook al wordt hij het zelf niet – altijd de inofficiële premier zijn. Dat vraagt van hem een groot offer. Hij zal zelf gebonden zijn aan fatsoen. En deugen. De boodschap van zijn kiezers is duidelijk: een aanzienlijk deel van hen stemde niet op Wilders, maar op Milders. Iemand die zich kan inhouden en die zijn radicale ideeën overboord zal gooien. Hij zal zich op de inhoud moeten toeleggen en is als kabinetslid in het defensief. Hij heeft coalitiepartners waar hij rekening mee moet houden. Dat is volledig buiten zijn comfortzone. Hij kan het ook niet. En dan zit hij ook nog eens opgescheept met een club volkomen incapabele PVV-Kamerleden waar hij constant op zal moeten letten.
Wilders staat in een zeer kwetsbare positie. Van der Plas ook en die heeft meer te verliezen dan Wilders, want de laatste is het alleen om zijn eigen zetel in de Kamer te doen. Het is nu of nooit. Zo’n politiek van framing verliest vanzelf ook weer zijn kracht, ieder wapen wordt op den duur bot. Dan gaat het hopelijk vanzelf – of met een beetje hulp – weer om de inhoud. Om de beschaving te beschermen, zal je soms eens onbeschaafd moeten zijn. Minions. Het is een blijvertje.

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.