Als we de beelden van Annet de Graaf en Benjamin ‘Bender’ Buit niet hadden gehad, zou de waarheid misschien wel voor altijd verborgen blijven. Houd dat in je achterhoofd bij alles wat er gezegd en geschreven wordt over de gebeurtenissen rond Maccabi in Amsterdam. Als we die opnames niet hadden gehad, dan stond het nu onomstotelijk vast dat in Amsterdam een jodenjacht had plaatsgevonden: een vooraf beraamde daad met een terroristisch motief, gepleegd door Marokkanen met banden met Hamas, ingegeven door religieuze overtuigingen. Een daad waarvoor zij gedeporteerd moeten worden. Als we de beelden niet hadden gehad, dan was Nederland nu slechts nog bezig geweest met de voorbereidingen op het etnisch zuiveren van onze samenleving. Op basis van wat nu blijkt vooral een spin te zijn geweest van Netanyahu. Hasbara, de welbekende Israëlische propagandawerkelijkheid.

Pogrom

Eerst even wat feiten op een rijtje: Premier Schoof was die bewuste nacht niet bereikbaar voor de noodoproepen van burgemeester Halsema. Maar met de slaap nog in de ogen, zonder het feitenrelaas af te wachten, gooide hij er vanuit Boedapest om 7 uur ’s ochtends wel een stevig statement uit: Het waren ‘onacceptabele antisemitische aanvallen op Israëliërs’. Later voegde hij er nog aan toe dat het geweld te wijten was aan een integratieprobleem, van jongeren die hij op filmpjes Arabisch had horen spreken. De coalitie was het er unaniem over eens dat het ging om islamitische jongeren. ‘Marokkanen!’ schreeuwden Van der Plas en Wilders in koor. De regering spreekt met één mond. Niemand sprak het tegen.

Ook voor de internationale pers schroomde de premier niet om de gebeurtenissen te verkopen als een terroristische, antisemitische daad, gepleegd door op joden jagende Marokkanen in Amsterdam. Er werd harde taal gebruikt; er werd gesproken over een heuse Kristallnacht, een pogrom, het afpakken van paspoorten, terrorisme, denaturaliseren, uitzetten. Ministers moesten uitzoeken niet óf maar hóe dat mogelijk was, want dat is – om het in de woorden van Van der Plas uit te drukken – zo makkelijk nog niet.

Provocaties

De nieuwsberichten waren angstaanjagend. ’s Ochtends vroeg was het beeld dat de hele stad Amsterdam ondergedompeld was geweest in moord en doodslag, met vele ernstig gewonden. Israël sprak over ontvoeringen en vermissingen en wilde daarom door haar leger een reddingsoperatie laten uitvoeren in Amsterdam. Madlener en Wilders zaten er bovenop. De verwarring rond de spectaculaire gebeurtenissen was zo groot, dat vele internationale waarnemers dagen later nog verzuchtten dat ze nog nooit zoiets hadden meegemaakt.

Op straat liepen niet gewoon voetbalsupporters, maar (ook) IDF-soldaten onder begeleiding van de Mossad (de Israëlische geheime dienst). Het was een provocatie van de hoogste orde. Naar verluid vernielden ze een taxi, mishandelden ze Amsterdammers, maar waren ze vooral niet gediend van de aanblik van Palestijnse vlaggen en scholden en joelden ze – hun genocide verheerlijkend – provocerende liederen. ‘Dood aan de Arabieren.’ ‘We verkrachten jullie vrouwen.’ ‘Waarom zijn er geen scholen meer in Gaza? Omdat de kinderen dood zijn.’1

Maccabisupporters scandeerden dit soort leuzen en liederen met trots, terwijl de hele wereld hen verdenkt van oorlogsmisdaden. Wat een onthutsende werkelijkheid. De moordlustige mens, te gast in een ander land, ongegeneerd over zijn misdaden. Die zich niet schaamt en die zich niet kan beheersen. Dat is verontrustend en angstaanjagend en wat het nog veel erger maakt: Nederland vindt het blijkbaar doodnormaal.

De burgemeester had zelf een belangrijk aandeel in de beeldvorming – zij had op dat moment immers wel een redelijk beeld van wat zich die nacht had afgespeeld. En hoewel ze er nu haar excuses voor aanbiedt, sprak ze toch echt zelf over een pogrom. Netanyahu had vanuit Israël notabene, om 3 uur ’s nachts het beeld al gevormd, zegt ze nu. Van dat beeld klopte weinig, liet ze in Nieuwsuur weten en als ze van tevoren weten hoe het zou lopen had ze het woord pogrom nooit gebruikt. Want dat was het niet. Toch ging ze op dat moment niet tegenin. Alle bewindspersonen liet zich meeslepen. Het kabinet, dat ons juist door crises moet loodsen, liet niet alleen het ‘geen paniek scenario’ volledig los, maar was juist de belangrijkste aanjager van die crisis. De crisis die niet was. Er was hasbara. En een politieke Marokkanenjacht. Alle coalitiegenoten, de premier voorop, deden eraan mee.

Het summum van racisme

Het is racisme van de ergste soort. Het soort dat niemand meer opvalt. Een vanzelfsprekend denkkader. Een haast natuurlijke manier van interpreteren, waarbij ‘de werkelijkheid’ wordt ingedeeld aan de hand van stereotypen en vooroordelen. Vrijwel iedereen geloofde de spin van Netanyahu. Iedereen was er makkelijk van te overtuigen dat er een pogrom had plaatsgevonden. Men stond elkaar te verdringen om de angst aan te zwengelen met grote woorden als jodenjacht en terrorisme. Niemand had daar een feitenrelaas voor nodig. Zelfs de burgemeester zelf niet.

In het heetst van de strijd, toen alle coalitiegenoten zich als hongerige wolven op onze ‘Marokkanen’ stortten – daar hadden ze decennialang op gewacht, vergat iedereen voor het gemak Artikel 1 van de Grondwet. Dat je feiten moet afwachten. Het kabinet vergat leiderschap te tonen, maar bovenal vergat het de eigen burgers beschermen. Die werden zonder blikken of blozen, op basis van roddel en speculatie, op een presenteerblaadje aan de wolven uitgeleverd.
Het kabinet Schoof ontketende een klopjacht op Marokkanen. De coalitie ijvert zelf, nog altijd, om daders een terroristisch motief aan te meten. Zelfs als daar in elkaar geflanste neprapporten van een Israëlische minister – die er om bekend staat desinformatie te verspreiden – voor te gebruiken. Ze schuwen er nog altijd niet voor de werkelijkheid in een verkeerd licht te presenteren.

Artikel 1

Het hele denken over deze situatie is fundamenteel racistisch. Racisme bestaat niet (enkel) uit beledigende termen of scheldwoorden. Het is niet alleen een manier van denken en praten, maar vooral een vooringenomen handelingskader. Het antwoord van Achahbar op de vraag of zij vanwege racisme uit het kabinet stapte is niet relevant. Voor de hele ministerraad is de schuldvraag niet eens aan de orde; Maccabisupporters mochten vertrekken en onze eigen burgers worden in de frames van Netanyahu gepropt.

Het kabinet spreekt over Marokkanen en vergeet voor het gemak maar even dat het gewoon om Nederlanders gaat. Dat het kabinet geen feiten nodig heeft om zich te beraden over het afpakken van paspoorten en uitzettingen van burgers zegt al genoeg. Artikel 1 van de Grondwet is bij geen van hen opgekomen. Het is maar goed dat we de beelden van Annet de Graaf en Benjamin Buit hebben, zodat de rechter een beter oordeel kan vormen. Want als het aan het kabinet Schoof ligt, dan vormen niet onze grondrechten het fundament onder regeringsbeleid, maar racisme. Voor Nederlanders met een ander geloof dan het voorgeschreven Christendom en voor hen met een dubbel paspoort, gelden hele andere regels. Dat is racisme en het is discriminatie, wat Achahbar er ook van vindt.

  1. Lees hier verder: De rellen rond Maccabi ontketenden een strijd om identeit ↩︎
Deel op:
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.