De surveillancestaat

Bij ons om de hoek staat inmiddels al twee maanden een grote paal met bewakingscamera, afgebakend met schotten. Onlangs is er (tot tweemaal toe) een aanslag gepleegd op een woning. De woning is door de gemeente tijdelijk ‘gesloten’ (ofwel: de bewoner moet er tijdelijk uit) en met de camera – die de hele straat in beeld brengt – moet er weer iets van ‘veiligheid’ in de buurt terugkeren. Ik moest het uit de krant vernemen, want een briefje in de brievenbus was blijkbaar teveel moeite en ook is het ons omwonenden niet duidelijk gemaakt tót wanneer die surveillance daar noodzakelijk (of geoorloofd) zou zijn. De surveillance strekt in mijn geval inmiddels tot aan mijn voordeur. Als ik de cameradeurbellen niet meereken, want daarmee kan je gewoon in mijn huis naar binnen kijken en ons nog beluisteren ook.

Waar word je tegenwoordig níet meer in de gaten gehouden? Camera’s overal in de openbare ruimte, niemand die meer precies weet welke gegevens digitaal aan elkaar gekoppeld zijn en welke instanties wat precies over je weten, met welke algoritmes en welke vooroordelen je door geautomatiseerde processen op je integriteit getoetst wordt. Zelfs voor iedere kleine boodschap die je doet of elk ommetje, moet je je ID-kaart op zak hebben.

Vertrouwd met wantrouwen

Een gesprek met jonge mensen, allemaal van de generatie na de aanslagen van 9/11, geeft een schokkende inkijk in het mensbeeld dat daaruit geboren is. Zij groeiden op in die surveillancestaat, ze weten niet beter. Het idee dat er níet overal camera’s zouden hangen, beangstigde hen stuk voor stuk. Niet vanwege angst voor terroristische aanslagen, dat maakten zij helemaal niet mee. Ze konden zich niet voorstellen hoe een samenleving zónder al die maatregelen veilig zou kunnen zijn, omdat mensen niet te vertrouwen zijn. Alle surveillancemaatregelen moeten blijven, omdat ‘iedereen anders maar van alles zou kunnen doen’. Het is goed als de overheid burgers 24/7 kan controleren en doorlichten. Bottomline: medeburgers zijn niet te vertrouwen. Zonder constante monitoring, is anarchie onvermijdelijk, zo is hun inschatting.

De overtuiging dat mensen automatisch zouden vervallen in onwettig gedrag als zij niet constant in de gaten gehouden worden, getuigt van een zeer wantrouwend mensbeeld. En dat is eigenlijk hoe je de ontwikkeling van de Nederlandse cultuur van na 9/11 kunt typeren: wantrouwen is de norm geworden. Niet uit grimmigheid, niet vanwege haatdragende motieven, niet vanuit slinksheid, maar omdat wantrouwen inmiddels eerste natuur is. Continu aanwezige externe controle is noodzakelijk om onze medeburgers op het rechte pad te houden. Ergo: schuldig, nog voordat je iets hebt kúnnen doen.

Dit is het resultaat van 25 jaar extreemrechtse politiek die de samenleving niet alleen hevig verdeeld heeft, maar burgers zodanig tegen elkaar heeft opgestookt, dat wantrouwen geïnternaliseerd is. Maar als burgers elkaar ervan verdenken niet te vertrouwen te zijn, zijn ze dat dan eigenlijk zelf wel? Hebben zij überhaupt sociale regels geïnternaliseerd? Als die externe controle als levensnoodzaak wordt gezien, zijn burgers dan nog wel bereid om het systeem te blijven controleren? Hoe ver mag de overheid eigenlijk gaan voordat burgers nog aan de rem durven te trekken? Is privacy nog een mensenrecht? Hoe zit het met de praesumptio innocentiae, dat is zeker een mensenrecht maar lijkt (althans, buiten de rechtszaal) al niet meer te bestaan: dat eenieder voor onschuldig dient te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. En als we sociale normen niet meer internaliseren, kunnen we dan eigenlijk nog wel van beschaving spreken?

Blind voor mens en recht

Het onlangs verschenen parlementaire rapport Blind voor Mens en Recht, waarin de parlementaire onderzoekscommissie naar het toeslagenschandaal op zoek gaat naar de reden waarom het zo fout heeft kunnen gaan, geeft een schokkende kijk op het Nederland van nu. De commissie wijst niet alleen de verantwoordelijke kabinetten als schuldige aan, maar ook de Tweede Kamer en de media. En burgers, zouden we daar eigenlijk aan toe moeten voegen.

Burgers stemden op die politici, burgers kwamen er niet tegen in protest, grote getalen burgers bleven op die partijen stemmen ook toen al duidelijk was wie ervoor verantwoordelijk waren. Burgers stemden op partijen die ‘systemen optuigden die hen aanvallen’, waarvan niemand weet hoe ze precies werken en wie er op welk moment slachtoffer van kan worden. En tenslotte werden er ook burgers journalist of ambtenaar, of politicus. Het toeslagenschandaal is een aanklacht tegen de staat van onze samenleving. Het gaat over ons allemaal.

‘Meer nog dan de reconstructie van een of meerdere schandalen is dit een zelfzoektocht naar hoe politieke overtuigingen systemen hebben opgetuigd die burgers aanvallen.’

Nog meer tekenend voor de staat van onze samenleving, is het uitblijven van enige echte reactie of shock over de uitkomsten van het rapport. Een ongenadig fraudebeleid dat mensen vermorzelde, onmogelijke boetes, foutjes werden bestraft als fraude en zelfs mensen die helemaal niets verkeerd hebben gedaan werden vermalen door de overheid. Het is inmiddels jaren geleden dat dit bekend werd en het kabinet Rutte III er ontslag voor moest nemen. Van ongeloof onder de bevolking kan geen sprake meer zijn. We spreken er schande van, maar toch wil niemand dat het fraudebeleid linea recta wordt geschrapt. Waar rook is, is vuur, zo is bij velen de gedachte. Dat is ook de reden waarom uithuisgeplaatste kinderen nog niet terug zijn bij hun ouders. Er zal wel meer spelen. De overheid doet dat niet zomaar. Schuldig, ondanks bewezen onschuld. Wind er geen doekjes om: velen hebben dezelfde onderbuik als Henk Kamp.


Kop De Groene Amsterdammer (klik voor het artikel)


Van kwaad tot erger

Het verraderlijke addertje onder het gras is natuurlijk dat burgers altijd denken dat de ander niet te vertrouwen is. Zijzelf zullen nooit ten prooi vallen aan oneerlijk overheidsbeleid. Maar waar discriminatie eenmaal de norm is, verschuift die vroeg of laat ook van de ene naar de andere bevolkingsgroep. Dat zag je bij de toeslagenaffaire, dat zie je aan de surveillance, dat zie je aan alle controlemechanismen waar de overheid inmiddels over beschikt. En hóe we gecontroleerd worden, het is een black box waar niemand vat op heeft. Vorige week werd bekend dat ook bij DUO discriminerende algoritmen werden gebruikt. ‘Indirect’ natuurlijk: ‘Ik dacht gewoon: ik pak je,’ zei oud-handhaver Helma over Marokkaanse studenten die ze verdacht van frauderen. Maar minister Dijkgraaf noemde het indirecte discriminatie, dus is het indirect. Maar niet echt natuurlijk. ‘Ze zullen het er wel naar gemaakt hebben’. Velen hebben namelijk dezelfde onderbuik als Helma.

Die onderbuik van Henk en Helma, die blijken die geautomatiseerde controlesystem van de overheid dus ook te hebben. En ze houden ons constant in de gaten. We worden stiekem geprofileerd, hoewel dat volgens het Europese Hof niet mag. Het politieke klimaat van de afgelopen 25 jaar heeft ons naar dit punt geleid waarop we alles accepteren, zolang de overheid ons maar continu monitort. Het rapport Blind voor Mens en Recht legt terecht de zere vinger op de invloed van Geert Wilders en zijn PVV op het politieke landschap. Maar het is niet Wilders alleen. De PVV gaf gedoogsteun aan kabinet Rutte I dat het ongenadige fraudebeleid introduceerde, maar het waren andere politieke partijen die het bleven doorvoeren en uitvoeren. CDA en VVD. En daar moeten we het over hebben.

Ons onderzoek toont aan dat we … moeten stoppen
AI-fouten te zien als een technologisch probleem. Het is een politiek probleem. Wat moet worden opgelost is niet een technologische bug in het systeem, maar de systemische ongelijkheden die deze systemen in stand houden.

In kabinet Rutte II was ook de PvdA bij dit beleid betrokken. Met het aftreden van Asscher hebben zij schuld betoond. Het CDA is inmiddels afgestraft door haar achterban, maar de VVD blijft brandschoon. Terwijl de VVD nou juist het grootste probleem van de Nederlandse samenleving is. Het politieke beleid van de VVD heeft niet alleen burgers vermorzeld, maar vervormd. Het heeft de cultuur omgevormd van één van vertrouwen, naar diep wantrouwen. Waarom we het daar nu echt over moeten hebben? De samenleving is geradicaliseerd onder het politieke beleid van de VVD. Dat is juist nú belangrijk, omdat we steeds meer in de greep raken van artificial intelligence. Geautomatiseerde discriminatie. En dat levert echt grote gevaren op, voor iedereen.

Wie is er nog verantwoordelijk als je kunstmatige intelligentie de schuld kan geven? Wie kan het ontrafelen? Wie is er dan nog verantwoordelijk voor beleid? En wie zegt dat jij zelf niet op een dag in zo’n algoritme verstrikt raakt? We moeten het nú over de VVD hebben, omdat we in een situatie zijn geraakt waarin burgers beschermd moeten worden voor de overheid, maar zich daartoe nergens kunnen wenden. We moeten het er nú over hebben, omdat de VVD niet stopt met radicaliseren, totdat de samenleving er een halt toe roept.

Waarom de VVD geen gematigde partij (meer) is

Het zou een artikel op zich opleveren om in kaart te brengen hoe vaak VVD ministers besluiten van de rechter naast zich neer hebben gelegd, of de wet hebben overtreden zonder er bij te blikken of te blozen. Deze week nog, besloten VVD minister Yeşilgöz (J&V) en VVD staatssecretaris Van der Burg vast te houden aan een omstreden aanpak voor ‘overlastgevende asielzoekers’, hoewel de politie het niet wilde uitvoeren uit angst voor etnische profilering en de rechter oordeelde dat er onvoldoende wettelijke grondslag voor bestond. Na kritische berichtgeving in de media zag Van der Burg er dan toch van af, maar de intenties van deze bewindspersonen zijn duidelijk.

De VVD wilde een gezinsherenigingsstop die door het ministerie J&V werd afgeraden en waar de rechter uiteindelijk een stokje voor heeft moeten steken. De VVD liet kabinet Rutte IV vallen op leugens over ‘nareis op nareis op nareis’ van migranten. De VVD voerde campagne met leugens over migratie. Het veroorzaakte een opvangcrisis, waardoor vluchtelingen in Ter Apel op stoelen moesten slapen of in de buitenlucht. Zoveel had de VVD ervoor over om vluchtelingen tot zondebok te maken. Dat niemand zich ooit heeft afgevraagd hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat Nederland niet eens een paar tenten kan verstrekken, is een raadsel.

De voorbeelden zijn te talrijk. De reactie van Rutte, van Henk Kamp en van de hele VVD op het rapport Blind voor Mens en Recht is echter voldoende illustratief. Ze zagen er niets verkeerds in, ze zouden het zo weer doen en verder viel er een oorverdovende stilte. Burgers hebben zichzelf gedood om wat hen is aangedaan, kinderen werden uit huis geplaatst, de problemen zijn niet opgelost, mensenlevens zijn vermangeld, kinderen kregen een oneerlijke start, hen werd liefde, steun en een toekomst ontzegt. De VVD zwijgt. Intussen draaien de algoritmes door. Daar valt geen gematigdheid aan te ontdekken. Het is extreem. In alle opzichten.

De VVD houdt de PVV in toom

Al jaren wordt vergoelijkend beweerd dat Rutte steeds meer denkbeelden en retoriek van Wilders overneemt, om die laatste ‘op afstand te houden’, of zo de PVV in te kapselen. Alsof het een nobele daad is, in het belang van de samenleving. Maar Wilders is een product van de VVD, niet andersom. Hij werd politiek geschoold door Bolkestein. Rita Verdonk was van de VVD. Henk Kamp was ook in de tijd dat Wilders bij de VVD zat al aan de rechtser-dan-rechtse vleugel van de VVD. Rutte zelf was ook een van Bolkesteins tovenaarsleerlingen.

Dat Rutte steeds rechtser werd, was niet vanwege nobele motieven, maar vanuit overtuiging en partijpolitiek binnen de VVD. Als staatssecretaris zette hij aan tot rassendiscriminatie, zo oordeelde de rechtbank. Al dat extreemrechtse gedachtengoed, zit diep in de gelederen van die partij. Al sinds Bolkestein. Wilders maakte zichzelf onmogelijk, maar die had het anders misschien ook wel tot het partijleiderschap geschopt. De VVD is zo ver opgeschoven naar Wilders, dat er nauwelijks nog verschil zit tussen beide partijen. Het duidelijkste verschil is dat de VVD nog altijd als een nette partij gezien wordt, terwijl de PVV de verwerpelijke reputatie behoudt. Bij het informatiedebat van 14 februari jl. bracht Esther Ouwehand (PvDD) onder woorden wat we allemaal onder ogen moeten zien: De rechtsstaat was onder Rutte al niet veilig. Zijn opvolger Yeşilgöz wil nog veel minder rekenschap afleggen.

Wilders is een product van de VVD

De overstap van kiezers van de VVD naar de PVV was slechts een kleine: het antimigranten sentiment was voor hen voorheen juist – tezamen met de hypotheekrenteaftrek – een belangrijke reden om VVD te stemmen. Bij Wilders is het vooralsnog retoriek, de VVD doet het gewoon, al jaren. De VVD is niet veel minder radicaal dan de PVV en ook de VVD heeft plannen in het verkiezingsprogramma staan die niet voldoen aan de minimumeisen voor rechtsstatelijkheid. Yeşilgöz en Hermans hebben de aanval ingezet op de vrije meningsuiting en het demonstratierecht. Dat is zo antiliberaal als maar kan. Zolang de VVD nog als nette partij wordt aangeduid en het acceptabel blijft om op die partij te stemmen, blijft Nederland een extreemrechts land. Een land waar wantrouwen de norm is, waar burgers vermangeld zullen blijven worden, waar we met leugens, list en bedrog worden geregeerd. Verdeel en heers. Dat is de VVD.

Jonge mensen zijn opgegroeid in zo’n samenleving. Wantrouwen is onderdeel van hun DNA. Zij zijn de leiders van de toekomst, de agenten, de advocaten, rechters, politici, ambtenaren en burgers. Gewapend met AI, dus niet verantwoordelijk en zonder geïnternaliseerde positieve normen (ofwel: gewetenloos), maar opgegroeid met normalisering van discriminatie, racisme, xenofobie, moslimhaat en onaantastbare macht, doet dat je voor de toekomst vrezen. Als je de meetlat langs onze grondwettelijke mensenrechten legt, is er geen enkele objectieve maat waarmee je de VVD nog gematigd kunt noemen.

Populism of fear
David Altheide

Fear begins with things we fear, but over time, with enough repetition and expanded use, it becomes a way of looking at life.

De VVD is antiliberaal en extreemrechts. Het is een politiek taboe om dat niet uit te mogen spreken. Niet de definities zijn niet meer toereikend, maar ons gedrag en denkbeelden. Wíj passen er niet meer in. Omdat we blind zijn geworden voor mens en recht. Omdat de norm zo ver is opgeschoven, dat we er allemaal (ook al is het deels) in zijn gaan geloven. Fabels zijn feiten geworden. Omdat we te vertrouwd zijn geraakt met wantrouwen. En omdat we te laf zijn om ons uit te spreken, omdat de agressie die er op volgt niet mals is. Maak gebruik van de vrije meningsuiting zolang die er is. Dat is nú nodig, want nu is het nog mogelijk om mensen verantwoordelijk te houden. Onze grondwettelijke mensenrechten zouden onze sociale normen moeten vormen, niet de politieke werkelijkheid. Het zou een sociale norm moeten zijn om je uit te spreken tegen partijen die onze mensenrechten schenden. Want als we dat niet meer doen, kunnen we dan nog wel van beschaving spreken?

NB: Dit stuk begin ik met een gesprek en neem dat als illustratie van ontwikkelingen in de samenleving. Dat is een methode die een antropoloog kan gebruiken, om een probleem met behulp van casuïstiek of een voorbeeld aan te kaarten. Het gaat echter om een bredere ontwikkeling die ik waarneem, niet slechts om deze casus. Het is een methode, geen ‘anekdotisch bewijs’.

Deel op:
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.