Het is al een tijdje geleden dat ik een column schreef, dus het is wat roestig, ik heb er eigenlijk geen tijd voor en Image Creator en ik moeten nog aan elkaar wennen. Het is een beetje klunzig en van de hak op de tak, maar daar gaan we.

Het was oktober 2020. Ik zat bij het Red Team en voerde ‘campagne’ voor een meer beschermend coronabeleid. Een waanzinnige drukke tijd, waarin ik naast het hele social media circus ook heel regelmatig in de reguliere media kwam. Hoewel ik echt geen groentje was op het gebied van ‘media’, voelde dat als laveren in een mijnenveld. Ik was er al een paar keer mee op mijn bek gegaan. In Sierra Leone heb je geen onafhankelijke media en eigenlijk ook helemaal geen echte vrijheid van meningsuiting. Het is oppassen geblazen als je kritiek wil uiten op beleid. Toch heb ik me er daar altijd zonder grote moeite doorheen geslagen. Het was tricky, maar straight: Die krant was overduidelijk een bondgenoot van politieke partij x, dat radiostation was overduidelijk een bondgenoot van politieke partij y. Het was helder.

In Nederland is het helemaal niet zo helder. Hier zijn alle nieuwsmedia onafhankelijk, objectief en ‘goed’. De verdeling binnen het het politieke kleurenpalet is meer subtiel. En uiteindelijk dragen ze allemaal toch het stempel ‘betrouwbaar’. Dat is nergens ter wereld zo, dus ook in Nederland niet, maar omdat de nieuwsmedia hier een bepaalde onaantastbare status hebben, weet je vaak niet waar je voor staat. Hoe komen ze eigenlijk aan die onaantastbare status?

Enfin. Nederland is een piepklein landje, met onvoorstelbaar véél nieuwsmedia. Zó belachelijk veel (betalende) nieuwsconsumenten zijn er nou ook weer niet, dus de concurrentie is gigantisch. Om kijkers, lezers en luisteraars naar zich toe te trekken, moeten mediakanalen vooral spraakmakende dingen brengen. In die valkuil was ik al een paar keer getrapt. Zat ik in een live radio-uitzending ineens tegenover hoogleraar Ira Helsloot, die niet alleen een hele duidelijke ideologie uitdroeg, maar ook klinkklare leugens zat te spuien aan de hand van allerlei data die helemaal niet bestonden. En de presentator die van toeters noch blazen wist die me dwong om daar een reactie op te geven. Dat is niet te doen. Presentatoren zijn überhaupt vaak heel slecht op de hoogte van het onderwerp. Hun programma’s zijn opgedeeld in items van steeds een paar minuten. De kennis die ze zouden moeten hebben om een onderwerp verantwoord te brengen, dat is voor een mens gewoon niet haalbaar. Dus dan zit er iemand straffeloos allerlei fabels als feiten op te lepelen, je kan er niets tegenin brengen want de presentator geloof het en voor je het weet staat het op de voorpagina van de krant.

Iets dergelijks gebeurde ook bij mijzelf, trouwens. Nou ging het niet om een fabel, maar het laat goed de dynamiek van die ophefcultuur binnen de Nederlandse nieuwsmedia zien. In september 2020 was zo’n beetje iedereen er nog van overtuigd dat corona wel voorbij was. Het toen zittende kabinet was uitgebreid op vakantie geweest, er was geen voornemen om nog maatregelen te nemen, Nederland moest zoveel mogelijk open. Corona greep echter om zich heen en ging als een lopend vuurtje door de scholen. In die tijd deden we nog net alsof kinderen geen corona konden doorgeven, dus het was nogal spannend om dat hardop in de media te zeggen. Ik deed het, maar ik was één van de weinigen en bovendien geen viroloog. Ik werd er een beetje een controversieel figuur door. Voor de ene journalist was ik een absolute no go, een soort ‘Willem Engel van de andere kant’. Voor de andere journalist was ik dan weer ontzettend interessant. Soms ook juist om die reden.

Het was een bijzonder ingewikkelde tijd. Terwijl overal ter wereld de mondkapjes weer tevoorschijn kwamen, scholen werden gesloten en andere preventieve maatregelen werden genomen, was Nederland een wereldje op zich. Volkomen naar binnen gericht, hadden we hier blijkbaar met een heel ander virus te maken. Dat was bizar. Vele nieuwsmedia sloten de gelederen: de overheidsboodschap was heilig. Als Van Dissel zei dat jongeren elkaar niet besmetten, of als ze het wel deden, dan alleen als ze samen op de fiets naar school reden, dan publiceerden ze dat. Er waren ook journalisten die de waanzin daarvan prima inzagen, maar dat soms niet mochten publiceren van hun redacties. Hadden ze een prachtig stuk geschreven, prachtig in balans, vaak gecheckt met de stand van de wetenschap die tot buiten Nederland reikte, werd er vlak vóór publicatie toch van alles geschrapt, of de boodschap afgezwakt.

En toen ineens, op een anderszins rustige ochtend in oktober 2020, stond mijn telefoon roodgloeiend. Het was niet normaal. Ik had die ochtend bij FunX radio een aardig gesprekje gehad over corona op scholen en had daarna een online interview met één van mijn eigen respondenten. Niet onaardig bedoeld, best een leuk radiostation, maar wie in hemelsnaam luistert er helemaal naar FunX radio? Het is nou niet bepaald een invloedrijk nieuwsmedium. Toch? Blijkbaar wel, want ineens was ik de headline op televisie, radio en kranten: ‘Red Team lid roept op tot sluiting scholen’. Ongelofelijk. Ik wist van niks. Van andere journalisten begreep ik dat dat leuke, best informele gesprekje op FunX radio waarin ik had gezegd dat de scholen sluiten verstandig zou zijn, door ‘iemand’ was aangegrepen en de wereld in is geslingerd als oproep van het Red Team. Ik had er helemaal geen oproep toe gedaan. Niet op dat moment, niet in dat gesprek. Het was blijkbaar tijd. Niemand was achterlijk, ook al deden velen alsof, maar iedereen wist best dat die scholen dicht moesten. Er was alleen iemand nodig die het verhaal kon brengen om de politiek onder druk te zetten en ik was de useful idiot. Tegen wil en dank. Wat een streek werd me daar geleverd.

Het Red Team was in rep en roer. Ik had blijkbaar op eigen houtje een oproep gedaan namens het Red Team wat helemaal niet was besproken en dan was ik ook nog onbereikbaar. Ook hún telefoons stonden roodgloeiend. Sommigen probeerden mijn ‘zogenaamde’ oproep af te zwakken, waardoor ik er helemaal idioot op stond. Het was één grote bende. Het werd een krankzinnige week, waarin ik zelf ook niet de allerbeste beslissingen heb genomen. De totale verbazing over wat me overkwam, de spelletjes die met me gespeeld werden, niet voor een karretje gespannen willen worden, maar toch de mogelijkheid willen aangrijpen om de discussie over het coronabeleid te kunnen beïnvloeden, het trok me alle kanten op. Nu ga ik echt wel graag prat op mijn integriteit, maar dat is toch niet een periode waar ik met een gerust hart op terugkijk. Het zou een best moment zijn geweest om me terug te trekken óf tijdens een van mijn ‘optredens’ bij radioprogramma’s of talkshows plompverloren de waarheid te zeggen: ‘Ik heb zo’n oproep helemaal niet gedaan’. Een heel kort en heel makkelijk zinnetje wat er maar niet uit wilde.

Dit voorbeeld is er één in een reeks van vele waar ik me vaker in de val gelokt heb gevoeld. Zo gaf ik eens een interview voor het avondnieuws op *een* kanaal, heel genuanceerd en afgewogen en werd me nadere uitleg gevraagd over wat een lockdown dan eigenlijk wel is, in mijn ogen. Ik stond het gewoon uit te leggen in de veronderstelling dat dat niet bij het interview hoorde, maar precies met díe uitleg en niets anders was ik in het nieuws. “Grenzen sluiten, vliegverkeer platleggen,” dat soort uitspraken, alsof ik een oproep deed. Ongemakkelijk, om het maar zacht uit te drukken. Dit hele spel, ik ben er niet goed in. Soms heb ik het in mijn voordeel weten te gebruiken, maar vaker was het in mijn nadeel. Als bepaalde nieuwsmedia het niet eens waren met het beleid, dan zochten ze een poppetje die ophef kon veroorzaken om bepaald beleid af te dwingen of niet door te laten gaan. En net iets te vaak bleek ik zo’n handig poppetje. Ik heb echt journalisten aan de lijn gehad die een bepaald verhaal wilden brengen en dan een quote van mij wilden om er wat gezag aan te geven. Ik zei steeds vaker ‘nee’, of wist mijn eigen voorwaarden te stellen en uiteindelijk heb ik me er helemaal uit teruggetrokken. Het is niet gezond, niet normaal en bovendien is het gevaarlijk als je zelf geen vat hebt op hoe je uitspraken in de media ingezet worden.

‘De MSM’ als één samenwerkend blok, dat bestaat niet. Propagandakanalen? Die wel. Media met een eigen agenda? Die ook. Media-outlets die op een onverantwoordelijke manier met hun macht omgaan? Zeker. En het is een groot probleem. Dit is een zeer roerig landje, met teveel mensen die heel makkelijk en heel graag dreigen met geweld. Schrijf dat je opa een leuke dag had en je mailbox stroomt over van de dreigementen, er is niet veel voor nodig. In zo’n land is niemand met een enigszins openbaar profiel veilig en is het dus ook oppassen geblazen wat je ín, maar ook óver de nieuwsmedia zegt. Dat begrijp ik maar al te goed. Daarom liet ik het over me heen komen en heb ik me als gewillig slachtoffer als speelbal heen en weer laten slingeren. Ik heb niets met dat rare ‘MSM’ gewauwel. Journalisten zijn belangrijk, maar niet onaantastbaar. Geen enkele vorm van macht mag vrijgesteld worden van kritiek en zo ook de nieuwsmedia in Nederland niet.

Het is tijd om die nieuwsmedia ter verantwoording te roepen. We hebben toegekeken hoe de VVD een migratiecrisis verzon en straffeloos de ene fabel na de andere, ongecorrigeerd, de wereld in mocht helpen, waardoor we nu met een politieke crisis zitten. We zagen hoe het ene mediakanaal na het andere Geert Wilders ineens als ‘mild’ naar voren begon te schuiven. En toen we Maurice de Hond – die als enige ter wereld een zogenaamd lablek in de smiezen heeft, waardoor corona de wereld in is gebracht en zich omringd en gevierd weet door ‘s lands meest krankzinnige complotdenkers, terwijl hij ook nog tijd heeft om helemaal in zijn eentje de hele Nederlandse samenleving te doorgronden – ineens als meest belangrijke duider van de Nederlandse kiezer overal zagen opduiken om de PVV aan de kiezer te verkopen, hadden we kunnen weten: het was tijd. Er was een useful idiot. Een aantal invloedrijke nieuwsmedia vonden het blijkbaar tijd om Wilders naar voren te schuiven. En zo geschiedde. Net zoals zij de komende tijd hun invloed zullen gebruiken om Wilders schoon te wassen van al zijn zonden. Kranten vol columns van mensen die totaal wazige analyses loslaten op de samenleving, gaan analyseren waarom de PVV zo gevaarlijk niet is, wat er zo goed is aan de nieuwe Kamervoorzitter en ons allemaal gaan vermanen dat we niemand mogen demoniseren, want ‘niets is vergelijkbaar met de jaren 1930’ en ‘de kogel kwam van links’.

Met steeds diezelfde bewoording, zorgen zij er al zo lang voor dat het ‘redelijke midden’ heel redelijk in het midden blijft zitten. Als de handige, totaal naïeve buffer die zij al jaren zijn. Door ze constant aan te spreken op hun behoefte om ‘fatsoenlijk’ te zijn, waardoor ze zich liever keren tegen de heldhaftige pacifist die de woorden ‘domme lul’ durft te bezigen, dan tegen de enorm agressieve haat die er van extreemrechts afkomt. Zíj mogen intussen alles zeggen en alles en iedereen demoniseren, bedreigen en kapot maken. Want de kogel kwam van links.

Ik ben niet links. Ook niet rechts. Ik weet niet eens wat ik ben, want ik stem nu al zo vaak strategisch, dat ik niet eens meer weet wat ik zelf vind. De kogel kwam niet van mij. Die was helemaal van Volkert. Maar ik heb geen angst meer voor het creëren van een zogenaamd ‘klimaat’, want man o man, die angst voor een zogenaamd klimaat heeft een hele gure storm veroorzaakt. Om het in de woorden van de AIVD te zeggen: “Rechts-extremisten vormen een dreiging voor de nationale veiligheid en democratische rechtsorde omdat zij antidemocratische doelen nastreven, al dan niet met ondemocratische middelen.” Extreemrechts hééft al een klimaat gecreëerd. Dus. Een koekwaus is een koekwaus. Een complotdenker is een complotdenker. Wilders is niet mild. Een fascist is een fascist. Racisme is racisme. Iets is niet per se goed of onschuldig omdat een ‘blok kiezers’ een bepaalde ideologie aan de macht wil. En de jaren 1930 zijn niet uniek in de geschiedenis van de mensheid. Het is tijd om de angsthazerij neer te leggen.

Wees wars van journalisten die de hele dag op het X/Twitter van de extreemrechtse Musk zitten, en denken vanaf daar hun thermometer in de samenleving te kunnen steken. Vergeet die domme analyses van intellectuelen die de wereld vanaf hun luie leunstoel wel even zullen doorgronden en je vertellen hoe je wel of niet moet denken. Ik woon in een PVV gemeente in een heuse PVV wijk en ik heb werkelijk geen idee. De een vindt dat “het echt de spuigaten uitloopt met die vluchtelingen, want als je gaat winkelen in de stad word je in het Engels geholpen” (joehoe, dat zijn arbeidsmigranten en die zijn er om je huidige welvaart veilig te stellen), de ander is helemaal klaar met die leugenaars van de VVD en vindt het “fantastisch hoe Wilders ze de waarheid zegt”, weer een ander houdt zich “niet zo bezig met politiek, maar begrijpt Wilders tenminste” en “hij staat tussen de mensen” (hmpf), en eigenlijk hoor ik nog het meest dat mensen nooit meer VVD willen, “maar ook niet die Timmermans want die wil de hypotheekrenteaftrek afschaffen en bij Wilders is die tenminste veilig”, want hoe anders moeten ze anders hun hypotheek betalen en kunnen hun kinderen straks nog wel een huis kopen? Uiteindelijk weet niemand het antwoord, en is het tegelijkertijd niet zo moeilijk: Populisme scoort en racisme is geen bezwaar. Meer hoef je niet te weten.

Nederland heeft geen goede analisten. Of nee, dat is niet waar, ze zijn er wel, maar die willen niets te maken hebben met dat spel in de Nederlandse media. Want een klimaat, dat is er zeker. Er heerst een klimaat van bedreiging, van krankzinnigheid en totale domheid. We hebben een Tweede Kamer die voor de helft gevuld is met complotdenkers, rechts-extremisten, krankzinnigen en volslagen opportunisten. We hebben bijna geen nieuwsmedia over die niet de foute Telegraaf zijn, of zich er mee vereenzelvigen. Nog even terug naar het begin. In sommige landen is er geen vrijheid van meningsuiting en is het oppassen geblazen als je kritiek wil uiten op beleid. In Nederland is dat gelukkig niet zo. Je kán en mág zeggen wat je vindt. Maar in Nederland hebben wij een ‘redelijk midden’ dat je de mond snoert als je spannende dingen zegt. Een redelijk midden dat het levensgevaarlijk maakt om kritiek te uiten. Hun angst om de macht daadwerkelijk te bevragen, heeft ons hier gebracht. Want haat vind je in iedere samenleving, de wens om mensen die op wat voor manier dan ook kwetsbaar zijn te mogen vertrappelen, discriminatie op allerlei gronden ook, en racisten ook. Het kan alleen gedijen als het de ruimte krijgt om te groeien.

Het is tijd. Dat enorme ‘redelijke midden’ moet haar terrein niet zo braak laten liggen. Braakliggend terrein is gevoelig voor onkruid. Nu heeft er een zeer invasieve soort op wortel geschoten. Gaan we rigoureus wieden, of gaan we er jarenlang heel redelijk tegenaan staan wauwelen – zolang we maar niemand, godbetert, een domme lul noemen – en zien we wel hoe goed het kan woekeren? Angst is een goede voedingsbodem. Voor van alles. Roer je. En geef Peter Breedveld een column. Wie weet, durven we dan allemaal wat meer.

Ginny Mooy
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.

Deel op: