Geen analyse, geen opinie, geen onderzoek, geen advies. Het punt is namelijk; ik weet het niet. De steeds terugkerende gedachte: “tenzij het kabinet en haar adviseurs iets weten wat wij niet weten, koersen we af op een regelrechte ramp”. En als je zo in het donker zit, valt er weinig te ‘weten’. Ik geloof Gommers als hij zegt dat het onvermijdelijk Code Zwart wordt, ook al ontkent Hugo de Jonge in alle toonaarden. Omdat ik Gommers’ boek las. En begrijp dat het een groot machtsspel is daar in het OMT en het kabinet. Een ware slangenkuil, met grote ego’s en grote belangen. Wat ze aan het doen zijn daar? Geen idee. Ik begrijp er helemaal niets van. En ik heb er geen invloed op. Daarom zet ik mijn gedachten op een rijtje. Mijn gevoelens en emoties. Wat vind ik hier nou eigenlijk van als mens? Als burger van Nederland? Als betrokkene? Als iemand die gewoon ook zelf geraakt wordt door de coronacrisis?

Ik probeer altijd zoveel mogelijk afstand te bewaren tot mijn persoonlijke ‘mening’. Als ik de crisis analyseer, dan plak ik de grondwet van Nederland altijd in de rechterhoek van mijn beeldscherm. Het gaat niet om mijn mening, of mijn gevoelens. Het gaat er niet om óf en hoe ik zelf geraakt word. Ik kijk naar de samenleving als geheel, altijd. Naar wat ik door studie en onderzoek over menselijk gedrag heb geleerd. Wat ik tijdens de ebolacrisis in Sierra Leone heb geleerd. Tot nu toe heb ik bijna van minuut tot minuut het verloop van de coronacrisis kunnen volgen, voorspellen en duiden. Ik heb het allemaal eerder gezien. Alles. Van de politieke spelletjes, de belangen, de machtsspelletjes tussen de politiek en de medisch adviseurs, van de medische crises tot het complot-denken en de maatschappelijke onrust. Het is allemaal niet nieuw en niets verrassends. Tot deze fase. Wie het nog begrijpt mag het me uitleggen, want zelf tast ik volledig in het duister. Dit is dus een persoonlijke reflectie. Over waar ik mee worstel. Wat ik niet begrijp. Wat me dwarszit. En waar ik niet mee kan leven.

Misschien lucht het op. Misschien is het wel zo eerlijk om te laten zien dat ‘weten’ en ‘begrijpen’ vaak niet zonder worsteling gaat, ook al heb je er nog zoveel studie naar gedaan. En misschien herken je er iets in. Want dit is geen makkelijke tijd. Steeds meer vragen, steeds minder antwoorden. Het is verwarrend en het tornt aan, ja, eigenlijk aan je hele bestaan. Aan je normen en waarden, aan je gevoel, je verstand, zie jij het zo verkeerd allemaal? Wat gebeurt er eigenlijk om je heen? Is dit nog steeds hetzelfde Nederland? Is dit het land dat je liefhad, het volk dat je vertrouwde en de overheid die – hoewel altijd imperfect – toch in redelijke mate een bepaalde stabiliteit bood? Die stabiliteit is weg. Niet eens door de crisis. Niet eens door de onzekerheid rond die crisis. Maar door de enorme rookwolken en mist die opstijgt uit kabinet, RIVM en OMT. De leugens. Het verdraaien. De woordspelletjes. De laconieke houding. De volkomen ontkoppeling tussen hen die ons door de crisis moeten loodsen, en wij die aan het andere eindje bungelen, die niet eens meer weten hoe groot die crisis nou precies is. Het is volslagen waanzin. Is het bijna code zwart? Wel? Niet? Wel? Niet? Kunnen we met een gerust hart helemaal gaan leunen op die vaccins? Wel? Niet? Wat is het nou?

Werkelijk alles staat op z’n kop. Soms moet ik lachen als ik de uitspraken van andere mensen in mijn hoofd de revue laat passeren. Een kennis in Nederland, die niets kwaads wil horen over het beleid: “Nederland is nog altijd beter dan een land als Sierra Leone, hier is een mensenleven tenminste iets waard”. Een dierbare vriend uit Sierra Leone in de chat: “Gin, heb je hulp nodig? Wat is er toch aan de hand daar? Wonen daar wel ménsen? Jullie geven echt niets om elkaar!” Wrang eigenlijk. In Sierra Leone hebben ze een nare uitspraak om op elkaar te fitten en de problemen in de samenleving aan toe te schrijven: wi nכ lεk wi sεf. Als ik het vrij mag vertalen: ‘wij geven niet om elkaar’. “Mwah,” denk ik nu. Dat valt echt heel, heel, heel erg mee. Want zulk egoïsme, zulke onverschilligheid over elkaars lot, zoveel argeloosheid, zoveel lethargie, zoveel onbetrokkenheid als ik nu zie, hier in Nederland, ik heb het daar nog nooit gezien.

Ik heb het wel vaker gezegd: “Op het hoogtepunt van de ebola-epidemie in Sierra Leone verspreidden mensen ebola vooral omdat ze niet konden stoppen voor elkaar te zorgen. Hier verspreiden veel mensen corona omdat ze elkaar maar niet willen beschermen.” Al zeg ik het zelf: beter had niemand het kunnen omschrijven. Dit is gewoon wat het is. Wij willen elkaar niet beschermen, de overheid wil ons niet beschermen, de betrokken wetenschappers willen ons niet beschermen. Ieder gaat voor zijn eigen hachje. Als ík maar krijg wat ik wil. De testcapaciteit die ík wil, de onderzoekscentjes, de academische prestige, míjn carrière, míjn politieke idealen, míjn politieke winst, MACHT, feesten, naar een evenement, bier, bingo en bitterballen. ‘Dikke ikke’, zou Andrea Walraven-Thissen dat noemen. Nu, nu, nu, nu. Wij Nederlanders geven, zo zie ik dat, echt geen moer om elkaar. En dat is ontnuchterend.

Weet je, Sierra Leone is een land in wederopbouw. De vreselijke burgeroorlog eindigde in 2001 en sindsdien gaat de wederopbouw zeer moeizaam. Veel problemen van voor de burgeroorlog, zijn nog altijd niet opgelost. Maar het gaat, stapje voor stapje. De allergrootste kracht van die mensen, vind ik, is hun vermogen elkaar te vergeven. Te zien – na alle wreedheden die burgers tegen elkaar begingen – dat ze het toch samen moeten doen. En dat merk je. Het is geen sprookje; sommige mensen terroriseren hun medemensen echt als een malle. Maar daar tegenover staan er 10 – nou ja, 5, want van die 10 hebben er altijd wel een paar geen nobele motieven – 5 mensen die je oprapen, die je steunen en die dat gewoon vanzelfsprekend vinden. Als ik mijn tijd in Sierra Leone moet samenvatten, zou ik het zo zeggen: je bent er vogelvrij. De overheid biedt geen vangnet. Mensen overleven op elkaar. Door liegen, bedriegen en manipuleren, maar ook door er gewoon, vanzelfsprekend voor elkaar te zijn. Ik heb er, omdat er nauwelijks politie en rechtspraak is, het allerslechtste van de mens gezien. Maar ook het allerbeste. Want in een land waar niets vastligt, je jezelf vrij kunt kopen na moord en vaak het recht van de rijkste geldt, valt het met de criminaliteit echt heel erg mee.

En dan Nederland. Alles goed geregeld. Welvarend. Zoveel kennis. Zoveel technologie. Zoveel wetenschap. Geen echt zware crisis in het recente verleden. Vergeleken bij de ellende van de burgeroorlog in Sierra Leone, nemen wij af en toe een drempeltje. Of meer een rotonde, zelfs. Het ziet er allemaal gelikt uit. Grote, glimmende protsbak met perfecte carrosserie. Maar man. Wat blijkt er een ellende te zitten onder die motorkap. Een samenleving waar echt helemaal geen cohesie lijkt te zijn. De staat kan mensen totaal vermorzelen en verpletteren en we halen slechts verontwaardigd onze schouders op. De politici aan het roer kletsen en lachen zich overal onderuit. En nog vinden we ze ‘beschaafd’. Niemand wordt vervolgd. Niemand voelt enige consequentie. Ze mogen over ons blijven regeren. Ze doen niet eens meer moeite om geloofwaardige leugens te vertellen.

En de Tweede Kamer en de pers? Die hebben het er maar moeilijk mee om deze gewetenloze politici op een beschaafde manier, in gepaste bewoording, een beetje in de pas te krijgen. Daar erger ik me rot aan, trouwens. Dit vraagt niet om diplomatie. Dit vraagt om de botte bijl, verontwaardiging, boosheid die zijn weerga niet kent. Kom voor de burgers op die je vertegenwoordigt. Maar nee. Dan houden we de schreeuwende populisten over, die dan weer aan populariteit winnen, omdat zij de leugens wel plompverloren benoemen. We zitten vastgedraaid in die diplomatie en deftigheid. In een cultuur waarin iedereen maar als ‘redelijk’ over wil komen. Maar hier kan geen redelijkheid tegenop.

Ze liegen. Over alles. Ook over corona. Met alle redelijke argumenten, wetenschappelijke ‘bewijzen’, de kalmte en de diplomatieke aanpak, heb ik nu anderhalf jaar lang geprobeerd te laten zien waarover ze liegen. Maar zelfs die beschaafde toon en diplomatie, de wetenschappelijke verantwoording, was vaak al te moeilijk om te publiceren. Sommige journalisten en wetenschappers liepen met een boog om me heen. Kwam je met WHO advies. In Nederland omstreden. “Ssshhht! Desinformatie! Je bent aan het ontwrichten!”

Het is gewoon not done om de internationale consensus hier naar buiten te brengen. Ik geloof het zelf nog steeds niet. Echt niet. In Nederland. Waar het uitdragen van de richtlijnen van de WHO voelt als een verzetsdaad. Terwijl ik in al die tijd echt maar op één punt ben afgeweken van de WHO: het sluiten van de scholen. En eerlijk gezegd, dat vind ik ook helemaal niet nodig. Heel plan geschreven om die scholen gedurende de crisis altijd veilig open te kunnen houden. Maar ja, als je niets doet, dan jagen die scholen de verspreiding aan en kan je niet anders dan sluiten. Dat is echt al sinds het begin zo. Toen het RIVM met onderzoeken zou bewijzen dat kinderen nauwelijks verspreiden. Onzinonderzoeken. Want als je gezinnen gaat onderzoeken waar zorgmedewerkers de besmetting mee het gezin in nemen om vervolgens te concluderen dat kinderen de besmetting bijna nooit mee het gezin in nemen, dan publiceer je onzin. En dat is geen kleinigheidje. Dat is het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, dat met die onzin komt. Politiek voetbal met kinderen, noemde Mike Ryan van de WHO het. Maar maakt dat iets uit in Nederland? Ook al kost het vele mensenlevens? Kleinigheidje. Kan je gewoon onder het tapijt wegmoffelen. Als het zich niet meer láát wegmoffelen, dan verzin je dat jongeren op de fiets besmet raken, of dat kinderen vooral ongevaccineerden besmetten. Zo. Ook weer gehad. Scholen open, nul maatregelen. Daar is echt helemaal geen, nul, wetenschappelijk excuus voor. Ook geen reden. Of bewijs. Bijna alle landen ter wereld treffen maatregelen op scholen. We wijken totaal af van wat de rest van de wereld doet. Maar benoem het niet. Het is allemaal superwetenschappelijk. Hier bij ons wel. In de rest van de wereld gewoon niet. Joe! WHO richtlijnen voor voorzorg op scholen! “Sssshhht! Je ontwricht!”

En als zorgmedewerkers, gebukt onder schuldgevoel omdat ze – volgens de richtlijnen van het RIVM – onbeschermd met kwetsbaren moeten werken, daardoor mensen besmetten en dood zien gaan, zeg je gewoon dat het aan hun opleidingsniveau ligt. Lees die zin nog eens en nog eens. Dat is toch werkelijk ongelofelijk? Wat een minachting. Van Jaap van Dissel kwam deze opmerking. Van het RIVM. Rijksinstituut. Het is ongehoord. Onbegrijpelijk.

Al weken zeg ik: ik ga me minder met de coronacrisis bezighouden. Ik doe een stap terug. Ik weet ook, het heeft geen zin meer om me er nog mee bezig te houden. Want dit gaat allang niet meer om gedrag. Kunnen ze wel zeggen, daar bij het OMT, maar die basismaatregelen gaan het trucje niet meer doen. Vandaag niet, 3 weken geleden niet. Delta is superbesmettelijk. Een groot deel van ons gedrag is helemaal niet vrijwillig. Kinderen moeten naar school. Ook zoiets. Schoolplicht tijdens een pandemie. Hoe verzin je het? Maar goed. Ze moeten dus naar school, ook al liggen hun ouders zich thuis kapot te hoesten vancorona. Mensen moeten naar hun werk. Niemand neemt de mantelzorg over. Oma en opa moeten oppassen, want niet iedereen heeft geld voor opvang en ook niet altijd plek. Zolang die scholen open zijn, kan je in winkels afstand houden wat je wil, corona komt dan toch wel binnen. Het gaat niet om ons gedrag. Het gaat erom dat de overheid het ons mogelijk moet maken om besmetting te voorkomen. Zodat wij ons ernaar kunnen gedragen. Door maatregelen te treffen. Door te handhaven. Door nou eens een keer eerlijk te zijn. Over de scholen, dat gevaccineerden ook verspreiden, dat we er helemaal niet bijna zijn. En laat ze dan ook eens eerlijk zijn over de groepsimmuniteit die men onder kinderen wil bereiken en dat er daarom geen maatregelen getroffen worden op scholen. Dat ze het prima vinden om de reguliere zorg helemaal af te schalen, ook al levert dat zieken en doden op. Dat ze het wel prima vinden zo, zolang de economie maar blijft draaien. Zolang we patiënten in Duitsland kwijt kunnen, hoeven we geen steunpakketten meer uit te delen. Check.

Voor het kabinet is het: prikken en klaar. Klaar met de pandemie. Maar zo werkt het helemaal niet. Hoe vaak moet dat nog herhaald worden? De WHO heeft de blaren op de stembanden staan: de vaccins alleen gaan de pandemie niet oplossen. De hele bevolking prikken is minder effectief dan de vaccins eerlijk over de kwetsbaren van de wereld verdelen. Beter eerst de eerste prikken naar de landen die nog geen vaccins hebben kunnen kopen, dan de boosterprik voor de rijke landen. Het gaat allemaal aan ons voorbij. Een dwazenparadijs, noemt Dr. Tedros van de WHO ons. Wat wij doen, maakt de hele wereld nog kapotter dan die al was. Nog meer ongelijkheid, armoede, honger, sterfte, ontwrichting, conflict en nieuwe virusvarianten is wat we ons hiermee op de hals halen. Het is volkomen destructief. Immoreel ook. Maar wíj moeten leven. Nu, nu, nu. Bier, bingo, bitterballen.

En hoe gaat het met mij? Ik hoorde mezelf van de week pleiten voor de boosters. Want je kan niet anders. Omdat het kabinet ons in die richting dwingt. Terwijl er vele andere middelen en manieren zijn om het virus te bestrijden. Ik hoorde mezelf pleiten voor boosters, terwijl ik weet dat ik daarmee pleit voor vele doden in arme landen. Honger. Ellende. Ongelijkheid. Ik voel me gedwongen om nu zelf als haantje de voorste te graaien naar een vaccin. Voor mijn ouders, omdat ik hen graag wil blijven zien. Dus nu zit ik zelf ook met ‘dikke ikke’. Dat vind ik erg. Omdat daar, 5.000 kilometer hiervandaan, ook veel mensen leven waar ik mijn hart aan ben verloren. Het vaderland van mijn oudste dochter. Eén van de armste landen ter wereld. Waar ook hele prachtige mensen wonen. Dat na een burgeroorlog en ebola ook het hoofd moet bieden aan corona. Het land wat mijn tweede thuis is geworden. Een land waar een mensenleven net zoveel waard is als hier. Waar ik vaccins van af wil pakken, terwijl we ze hier eigenlijk niet eens zo heel erg nodig hebben.

Zoals ik me inzette om Sierra Leone te helpen tijdens de ebola epidemie, zo zet ik me ook in voor Nederland. Omdat ik precies hetzelfde zie nu in Nederland, als toen in Sierra Leone. De hele film van voren af aan. Ik zie in Nederland ook een andere samenleving. Eén waarin mensen wel degelijk kunnen samenwerken. Een samenleving die het wat doet als er veel leed is. Een samenleving met heel veel fijne mensen. Maar ook een samenleving die zich niet meer geconfronteerd wil zien met die beelden en verhalen. Het niet meer kan en wil horen. Want we kunnen er niets mee. Zend het niet uit. Publiceer het niet. Dan is het er niet. Maar het knaagt wel. Bij veel mensen. Het is allemaal niet zo hersenloos als het er op het eerste oog uitziet. Maar mensen doen maar wat, bij gebrek aan sturing. Wat moeten ze anders?

En ik? Inmiddels ben ik bijna zover te accepteren dat ik er ook helemaal niets aan kan doen. Mijn kennis, mijn inzicht, mijn ervaring, ik zet ze in een boek, voor op de plank. Voor een volgende crisis misschien. Ik ben bijna bereid me in slaap te laten sussen door de leugens. Het allemaal te laten gebeuren en het van me af te laten glijden. Bijna. Ik zie het allemaal wel, maar ik ben er bijna klaar voor om ook dat oogje toe te knijpen. Want al sinds de zomer zit ik te wachten totdat we schipbreuk gaan lijden. Wij worden het India van Europa, dacht ik al vele malen. Maar er valt niets aan te doen. Het voelde moeilijk het RedTeam los te laten. Toch ergens hoopte ik dat ik kon helpen het tij te keren. Maar het was zinloos. “Laat het maar gebeuren,” zei ik droog. Het is nog het enige, waar we iets van kunnen leren. Het is zo, dat weet ik. Die schock is het enige wat ons hier uit kan halen. Ik zag het al een keer eerder. En de gevolgen ook. Ik dacht dat ik gehard was. Maar toch. Over 10 dagen code zwart, volgens Gommers. Ik voel dat in mijn maag. Erger, dan ikzelf had verwacht. Intussen maak ik me op voor 10 dagen sussende praat van politici. OMT leden in talkshows die geheel zonder wetenschappelijk bewijs, wetenschappelijk met de vinger naar ons wijzen. En blijf ik wikken en wegen. Zal ik nu maar gewoon echt een keer mijn mond gaan houden?

Ginny Mooy
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.

Deel op: